Jagersvereniging

Artikelen van de Jagers Vereniging

Gepubliceerd op 27-04-2016

Grauwe gans

betekenis & definitie

Een grote gans met een stevige oranje of roze snavel en roze poten. Kenmerkend is de bruin grijze kleur en de grijze voorvleugel. Het is de stamvader van onze (witte) boerengans waarmee de grauwe gans dan ook moeiteloos mee kruist. Dit levert allerlei bonte variaties op.

Grote stilstaande wateren met uitgestrekte rietbestanden, verlandingsgebieden en mondingsgebieden van rivieren. Door de toename komt de grauwe gans steeds meer voor nabij bebouwing, recreatiegebieden in natuurterreinen en langs snelwegen. Het opgroeihabitat bestaat voornamelijk uit grasland. Het grootste deel van het opgroeihabitat grenst aan open water. Grauwe ganzen met jongen geven de voorkeur aan kortgrazig grasland. Dit is van belang voor de groei van de jongen omdat het korte gras eiwitrijk is. Ganzenfamilies prefereren intensief gebruikt en het liefst bemest boerenland, omdat de overleving van jongen hierin relatief hoog is. Grauwe ganzen die broeden in meer ruigere grasvegetaties brengen hierin doorgaans minder jongen groot. In Zeeuws-Vlaanderen worden ook percelen tarwe gebruikt als opgroeihabitat. Deze soort broedt minder vaak op eilanden dan brandganzen. Eilanden worden vrijwel evenveel gebruikt als het vasteland, alhoewel nesten op het vasteland altijd in de nabijheid van water (rietkragen) liggen. Ook wordt er regelmatig gebroed op legakkers. Deze gebieden zijn allemaal minder toegankelijk voor vossen. Grauwe ganzen broeden dus veelvuldig op beschutte plaatsen als in rietvelden, struweel en (moeras)bos. Door de ontoegankelijkheid van de broedgebieden en de teruggetrokken levenswijze tijdens de broedperiode is het lastig de populatieomvang van deze soort tijdens de broedperiode in kaart te brengen. De beste periode hiervoor is de zomerperiode medio juli.