Jagersvereniging

Artikelen van de Jagers Vereniging

Gepubliceerd op 27-04-2016

Fazant

betekenis & definitie

Fazanten zijn van oorsprong geïntroduceerde grote hoenders waarvan de mannetjes kleurrijk zijn en de vrouwtjes een lichtbruine schutkleur hebben. De in Europa levende dieren zijn kruisingen tussen minstens vier ondersoorten, afkomstig uit gebieden die zich uitstrekken van de Kaukasus via China tot in Japan.

Er zijn hanen met een zwarte hals, naast ringfazanten met een witte halsring, isabelkleurige witvleugel-fazanten naast zeer donkere tenebrosusfazanten; exemplaren met een goudkleurige buik uit de Kaukasus naast olijfgroene uit China; grote en winterharde dieren uit Mongolië naast bronskleurige en blauwe uit Japan. Hierdoor lijkt welhaast geen fazantenhaan op de andere, en zijn ze allemaal individueel te herkennen.

De hanen hebben een uit achttien pennen bestaande staart met enkele opvallend grote veren, om in de baltstijd mee te pronken. De naakte huid van kop en hals zwelt dan op en vormt felrode hanenkammen, lellen en “rozen”. Aan de achterzijde van de kop heeft de haan twee pluimen en aan zijn poten sporen. Bij jonge hanen zijn deze klein, bij overjarige soms vervaarlijk groot. Hennen hebben de -tijdens het broeden zo belangrijke – bruine schutkleur.

De haan heeft een lengte van circa 80 cm en de hen is met 60 cm een stuk kleiner. De vleugellengte: haan 25 cm en hen 22 cm. Het gewicht van een haan bedraagt gemiddeld 1400 g en van een hen 1200 g.

De fazant is van oorsprong een vogel van de rivierdalen. Hij heeft een voorkeur voor landbouwgebieden met veel bosjes en bomen, rietgordels langs waters en meren, aan akkers grenzende vochtige bossen.