WYNJETERP, in rang het zevende Dorp, in de Friesche Grietenij Oosterland of Upsterland, in het Kwartier der Zevenwouden. Eene tamelijke uitgebreidheid heeft dit Dorp, en ligt niet onvermaaklijk, aan den Rijdweg, welke na het Lardschap Drente loopt. Van zeer onderscheidenen aart zijn de landerijen in de nabuurschap.
Men vindt ’er, naamelijk, zeer goede Bouwlanden, doch men ontmoet ’er ook schraale hooge Veenen. De Kerk, welke, in overoude tijden, eene Parochie was, plagt met een hoogen Toren te pronken; doch deeze is, al voor lang, in een kleine Spits veranderd. Ook berigten ons de aloude Kronijken, dat, in het Zuidlijk gedeelte van het Dorp, op de hoogen Veenen, weleer eene Kapelle plagt te staan, die tot Beschermer den H. BONIFACIUS hadt. Met die van het nahuurig Duurswolde hebben de Hervormde Ingezeetenen eene Leeraar in gemeenschap. Voor 't overige vertoont Wijnjeterp niet de gedaante van een regelmaatig Dorp, maar liggen de Huizen ginds en elders verspreid.
De meesten daar van staan midden in geboomte. Met twee kleine Buurtjes onder Wijnjeterp behoorende, brengt het, in de algemeene belangen der Grietenije, vierenveertig Stemmen uit. Eindelijk moeten wij, ter eere van Wijnjeterp, hier nevens aanmerken, dat het de geboorteplaats geweest is van eenen STEPHANUS SYLVIUS, die, door eigen vernuft, met leergraagte en naarstigheid gepaard, uit een geringen stand, zich tot eenig aanzien heeft verheven. Van geringe Ouderen gebooren, in den Jaare 1505, hadt hij het geluk, door gunst van goede Vrienden, die in den Jongeling iet ongemeens bespeurden, genoegzaame hulp en aanmoediging te vinden, om zich in de taalen en andere Weetenschappen, tot de Godgeleerdheid van zijnen leefijd behoorende, te oeffenen, en eerlang den Geestlijken stand te beklimmen. Omtrent het Jaar 1540 wierdt hij Pastoor te Aldenhoven, en van daar na Tzum, bij Franeker, en voorts na Leeuwarde verplaatst. Eindelijk beklom hij de waardigheid van Eersten Pastoor der St. Walburgskerke te Groningen, alwaar hij, in den Jaare 1567, zijne dagen heeft geëindigd.
Zie WINSEMIUS en SCHOTANUS
Beschrijving van Friesland; PETRI, de Scriptor. Fris.