een Nederlandsch Kunstschilder, wierdt gebooren te Antwerpen, in den Jaare 1579. De eerste gronden der Kunst leerde hij van HENRIK VAN BALEN.
Met de verandering van zijnen smaak koos hij ook andere Leermeesters. Naa dat hij, naamelijk, zich eenigen tijd op het fruitschilderen hadt toegelegd, viel hij op het schilderen van dieren, inzonderheid in het rijk der viervoetigen. Zo gelukkig slaagde hij daar in, dat hij, onder zijne tijdgenooten, geenen weergaê vondt. Van hier dat Koningen en Vorsten hem te werk stelden, om de wanden van Gaanderijen en Zaalen, in hunne Lusthoven en Paleizen, met Jagtvertooningen te beschilderen. SNYERS was niet slegts een vriend van den beroemden RUBBENS, maar hij leende hem ook, zomwijlen, zijne hand, gelijk hij zelve, van den anderen kant, het penseel zijns vriends te baate hadt: zo dat men, van kenners, getuigd vindt, dat zulke Stukken meest geagt wierden, in welke men de hand der beide Kunstenaaren opmerkte. Den sterfdag van onzen Schilder vinden wij niet opgetekend.