HOEUFT, EEN ZEEr oud en aanzienlijk adelijk Geslagt, oorspronklijk uit Walsch Vlaanderen, en waar van zich naderhand ook eenige Takken door de Nederlanden hebben uitgespreid. Vóór meer dan drie Eeuwen had dit Geslagt zich neder gezet te Roermond. Een ongelukkige Brand, in die Stad ontstaan, trof en beschadigde ook merkelijk de oorspronklijke Stukken en Lijsten diens Geslagts.
Genoeg, egter, wierdt ’er uit gered, tot het geeven van een aaneengeschakeld berigt der Opvolginge. Zie hier den volgreeks, welken wij daar van vermeld vinden.Aan ’t hoofd deezer Edele Heeren vinden wij vermeld,
WALGAND HOEUFT, RIDDER. Hij leefde in den Jaare 1140, en hadt in huwelijk eene Dogter van den Heere van Anthoing, een doorluchtig Geslagt, en bij haar verwekt eenen Zoon,
ROELAND HOEUFT, RIDDER, die in huwelijk nam eene Dogter van den Heere van Vlierden, Edelman uit het Land van Gulik. Bij haar was hij Vader van
GAUTIER, OF WOUTER HOEUFT, GETROUWd met de Dogter van den Heere de Sombres, uit welke gebooren wierdt
WILLEM HOEUFT, DIE WEDerom de Vader was, bij N. N. van
WOUTER HOEUFT, BAANDErridder, gelijk blijkt uit de beschrijving van een Worstelspel, in den Jaare 1298, te Rijssel aangerigt, ’t welk van den Graave van Vlaanderen en andere Nederlandsche Edelen wierdt bijgewoond. Hij trouwde met Vrouwe Geertrui van Hofstad, en verwekte bij dezelve
JOHAN HOEUFT, SCHILDKnaap. Hij was een der eerste Schepenen van Iperen, in de jaaren 1308, 1311 en 1314, en stierf in den Jaare 1315, hebbende in huwelijk gehad Sophia Loerbosch, en verwekte bij dezelve,
1. ARNOUD, DIE VOlgt.
2. WOUTER.
3. Daniël.
4. Maria, Abtdis van Perk.
5. Alix, gehuwd, in den Jaare 1342, met Samson van Zweningen, Schildknaap.
ARNOUD LIET Twee Zoonen naa:
Libert den jongsten, die uit twee huwelijken geene kinderen naaliet, en
TASSARD. DEEZE Nam ter Vrouwe Beatrix van Borssele, en verwekte bij dezelve verscheiden kinderen. Zijn naageslagt heeft, tot diep in de Vijftiende Eeuwe, stand gehouden, en vermaagschapte zich, door huwelijk, aan verscheiden der aanzienlijke Nederlandsche Huizen. Doch de bovengemelde Brand is oorzaak, dat verscheiden bijzonderheden, hetzelve betreffende, voor de naakoomelingschap onbekend zijn gebleeven.
WOUTER, BOVEN gemeld, als tweede Zoon van Heere Johan, verzelde, nevens zijne twee broeders Arnoud en Daniël, de Hertogen van Bourgondie in de Fransche Oorlogen. In de oude Handvesten van de Abtdij van Marchienne, worden zij Adelijke Ridders genoemd. Hij stierf in den Jaare 1340, en wierdt, nevens zijne Gemaalinne Johanna Dedeken te Poperingen, in de Parochiekerk in St. Michiels begraaven. Uit een Grafschrift, nog heden aan eenen der muuren van die Kerk te leezen, kan dit blijken. Hij liet vier kinderen naa:
1. Mattheus, ongehuwd gestorven.
2. JAN, DIE VOlgt.
3. Izabella, getrouwd met Boudewijn van Hauten, Schildknaap.
4. Anna, ongehuwd.
JAN NAM TER Vrouwe N. van Delffe, gezegd Enxerwers, en won bij haar twee Zoonen: Jan en Pieter, Ridders, in dienst des Hertogs van Braband, en, onder het opperbevel van den Burggraave van Lemburg, tegenwoordig in den Veldslag van Bascrilze, in Gulikerland. Dit blijkt, uit een bevel des Hertogs van Bourgondie en Braband, van den Jaare 1368, aan Jan gezonden, waarin hij vermaand wordt Krijgsvolk aan te voeren, en de goede voorbeelden zijner Voorouderen naa te volgen, als die, ten allen tijde, hunne Vorsten getrouwelijk gediend hadden. In ’t Opschrift des bevels wordt Jan genoemd Ridder, Raad en Kamerheer. Pieter stierf zonder kinderen.
JAN NAM TER Vrouwe Maria Crummel. Deeze verkoos, tot zijn vast verblijf, de Stad Roermond, hoofdstad van Spaansch Gelder; ’t welk veelen heeft doen gelooven, dat het Geslagt van HOEUFT UIT DAt Gewest afkomstig was. Het wierdt aldaar tot den Adelstand verheven en tot de Regeering bevorderd, en vertoefde op tot in de Staatsomwenteling van den Jaare 1586, wanneer het van daar vertrok. JAN LIET EEnen Zoon naa,
DIDERIK HOEUFT; HIJ WAS Burgemeester van Roermond, en tradt in huwelijk met Agnes van Baarle van Kriekenberg, bij welke hij verwekte,
ARNOUD HOEUFT, SCHILDknaap, Schepen van Roermond, en getrouwd met Agnes Hoeuft, zijne Nigt. Hij overleedt, in den Jaare 1431, en wierdt begraaven in het Koor der Karthuizers, binnen gemelde Stad. Nog zeer langen tijd daar naa, wierden, ten zijnen behoeve, weeklijks, vier Zielmissen gedaan, in de Kapel van Bethlehem, op het Altaar van St. Margareta, in gemelde Klooster, en aan tien armen, alle weeken, eenig Koorn en Bier uitgedeeld: alles, uit kragt van zekere maakinge aan de Vaders Karthuizers. ARNOUD LIET EEnen Zoon naa,
DIDERIK GENAAMD. Hij was insgelijks Lid der Regeeringe te Roermond. In den Jaare 1460 voegde hij eene weeklijksche Misse en een jaarlijkschen Lijkdienst bij zijns Vaders Stigtinge. Bij zijn overlijden, voorgevallen in den Jaare 1472, bleeven van hem over, uit zijn huwelijk met Hillegonde van der Grinde, twee Zoonen:
Diderik, die ongehuwd stierf, en
ARNOUD, WELKE in den echt tradt met Izabella Hueren van Horne. Met deeze verkreeg hij verscheiden Land- en Leengoederen, leenroerig aan het Graafschap Horne, welke, tot heden toe, de eigendom der afstammelingen van Heere ARNOUD GEBLEEVen zijn. Hij hadt zes kinderen:
1. Jan, Karthuizer Monnik.
2. Christoffel, gehuwd met Catharina Cremer, bij welke hij eene Dogter won, die de huisvrouw wierdt van Diderik Pugtlink.
3. Godaard, getrouwd met Catharina van Hel, en bij dezelve Vader van twee Dogters, van welke de oudste de echtgenoote wierdt van Diderik Spiegel; de jongste hadt, naa elkander, drie Mannen: Christoffel Cremer, N. Lom en N. Salm.
4. DIDERIK, DIE VOlgt.
5. Maria, Nonne.
6. Anna, die, in een eerste huwelijk, hadt Adolf Roijen, en voor haaren tweeden Man, Meindert van Nederhove.
DIDERIK VERKOOS tot echtgenoote Catharina Verken, en wierdt, bij haar, Vader van vier kinderen:
1. Diderik, getrouwd met Geertruid van Crughten, bij welke hij drie kinderen teelde, allen zonder naakoomelingen gestorven. Een der Zoonen hadt in huwelijk gehad Anna van Steijne.
2. Arnoud, gehuwd met Izabelle Sixte, bij welke hij verwekte drie Zoonen en twee Dogters. Eene van deeze stierf ongehuwd; de andere trouwde met Theobald Erlewijn. Een der drie Zoonen stierf in zijne jeugd; de tweede, Arnoud genaamd, trouwde met Maria Mack, en verwekte eenen Zoon, Daniël geheeten, doch die, uit zijn huwelijk met Catharina Dussel, geen kroost naaliet. De derde Zoon, met naame Diderik, wierdt, bij Sibijlle Beek, Vader van eene Dogter, insgelijks Sibijlle genoemd, die de huisvrouw wierdt van Gerard Pugtlink.
3. Elizabetta, getrouwd met Diderik van Crughten.
4. JAN HOEUFT, GEHUWD aan Catharina van Wessem, en Lid der Regeeringe van Roermond, tot in den Jaare 1585, wanneer hij, dewijl hij den Protestantschen Godsdienst was toegedaan, zich genoodzaakt vondt, zijne woonstede te verlaaten. Eerst trok hij, met zijn gezin, na Aken, voorts na Luik, en eindelijk na Hinsbergen, alwaar hij, in den Jaare 1621, in het vijfentachtigste jaar zijns ouderdoms, overleedt. Zommigen van zijn gezin bleeven in dat Land; anderen begaven zich na Frankrijk en Holland. Hij liet zeven kinderen naa: vier Dogters, die allen in ’t huwelijk traden, en eene van welke, de husvrouw van P. Fabricius, van Gresseningh, na Frankrijk trok. Zo deedt ook Jan Hoeuft, een zijner Zoonen, en wierdt ’er Raad en Sekretaris des Konings, en Kommissaris der Algemeene Staaten der Vereenigde Nederlanden. Hij stierf, ongehuwd, in den Jaare 1651. De twee andere Zoonen waren:
1. Christoffel Hoeuft, die zich te Utrecht nederzette, en aldaar eene echtverbintenis aanging met Agnes van Beek. Hij stierf aldaar, en wierdt in de Kerk van St. Catharina begraaven, gelijk blijkt uit zijne Adelijke Kwartieren, boven zijne Grafstede, in het Koor der gemelde Kerke, nog heden te zien. Hij liet naa vijf kinderen
1. Anna, getrouwd met L. Oosterwijk.
2. Margaretha, de huisvrouw van D. de la Croix.
3. Catharina, echtgenoote van Octavio de Strada, Vrijheere van Aubiere en van Cournon.
4. Jan, gehuwd met Louise Regnon van Chaligni,
5. Godefroi, getrouwd met Maria de Mandat. Beide deezen zetteden zich in Frankrijk neder.
2. DIDERIK HOEUFT NAM ZIjn vast verblijf te Dordrecht, en verwekte, bij zijne huisvrouwe Anna Luls, tien kinderen: drie Zoonen en zeven Dogters. Van zijne Dogters bleeven drie ongehuwd. Eene van de vier overige trouwde met Gabriel de Paulmier, Heere van St. Andries, Veldmaarschalk van Frankrijk; de tweede, met Andries Mammouchet, Heere van Houdringe; de derde, met Thomas Cletscher, Burgemeester van Amersfoort; en de vierde, met Jan de Vallé, Raad der Stad Dordrecht. De drie Zoonen waren: A. JAN; B. MATTHAEUS; C. DIDERIK
A. JAN HOEUFT WOONDE te Utrecht, en tradt ’er in den echt met Izabelle Deuts, bij welke hij negen kinderen won: vier Zoonen en vijf Dogters.
I. Arnoud, ongehuwd gestorven.
II. Jan Hieronijmus, Domheer te Utrecht, nam ter vrouwe Maria de Malapert, doch stierf kinderloos.
III. Gideon, Eerste Lid der Staaten ’s Lands van Utrecht, in den Jaare 1686, Afgevaardigde ter Admiraliteit in den Jaare 1695, en, in den Jaare 1708, ter Vergaderinge der Algemeene Staaten. Hij was tweemaal getrouwd geweest, eerst met Sara Fannius, daarna met Catharina Copal, doch verwekte bij geene van beiden kinderen.
IV. Joseph, Heer van Lunenburg, Raad in de Vroedschap der Stad Utrecht, en Afgevaardigde ter Admiraliteit. Bij zijne huisvrouwe Constantia van Thol liet hij eene Dogter naa.
V. Anna Catharina, ongehuwd.
VI. Elizabeth, insgelijks nooit getrouwd.
VII. Izabelle, gehuwd met Hendrik van Uittenhoven, Heere van Ameliswaardt, President van de Ridderschap des Lands van Utrecht, Luitenant-Genernal van het Voetvolk in dienst van den Staat en Kommandant van ’s Hertogenbosch.
VIII. Anna Maria, de echtgenoote van Jan Bodaan Courten, Heere van St. Laurens en Pappensburg, Raad der Stad Middelburg en Bewindhebber der Oostindische Maatschappije.
IX. Constantia, de huisvrouw van Jan Loote, Burgemeester der Stad Wijk bij Duurstede, en Afgevaardigde ter Vergaderinge van de Staaten ’s Lands van Utrecht.
B. MATTHAEUS HOEUFT, WAS HEer van Buttingen, en nam ter echtgenoote Maria Zweets van Landas. Bij haar wierdt hij Vader van vier Zoonen en drie Dogteren:
1. JAN DIDERIK, HEER VAn Buttingen, gehuwd met Agneta Pauw van Heemstede, overleedt in den Jaare 1712, naalaatende twee Zoonen en ééne Dogte. Behalven deeze hadt hij nog drie Zoonen gehad; twee van dezelve waren jong gestorven. De derde, Jan Diderik genaamd, Kapitein onder de Ruiterij, in Staatschen dienst, sneuvelde, nog vóór zijns Vaders dood, in eene ontmoeting, buiten Bergen in Henegouwen, alwaar hij begraaven wierdt. De tegenwoordige Heer van de Heerlijkheid Heemstede, en Oud-Burgemeester te Haarlem, is, van Moeders wege, van den eerstgemelden Heere JAN DIDERIK VOORTGEsprooten.
2. Matthaeus, Heer van Oijen en Onsenoort in den Jaare 1674, was Kapitein in den Jaare 1677, Majoor in den Jaare 1683, als Kolonel, in den Jaare 1689, in den Veldslag van Boine, in Ierland, tegenwoordig, vervolgens Brigadier, en in den Jaare 1704 Luitenant-Generaal van de Ruiterij, in dienst van de Algemeene Staaten. Hij nam in huwelijk Constantia Theodore Doublet van St. Anneland, en verwekte bij haar dertien kinderen: zes Zoonen en zeven Dogters, van welke een Zoon, Gabriel genaamd, en twee Dogters jong gestorven zijn.
3. Gabriel; verder niet gemeld, en, waarschijnlijk, zonder kinderen gestorven.
4. Leendert, Kapitein onder de Ruiterij en Aide de Camp, van den Prinse van Nassau-Saarbrugge, sneuvelde in den Veldslag bij Mont-Cassel.
5. Anna Constantia, getrouwd met Adriaan Buseroo, Heere van Geenhoven.
6. Maria, jong gestorven.
7. Maria, echtgenoote van Herman Schaap, Heere van den Dou en Beersen, Edelman van de Kamer van de Prinsesse, en Majoor onder de Ruiterij.
C. DIDERIK, HEER Van Fontaine Peureuze, Domheer van Utrecht, tradt, in den Jaare 1641, in den echt met Maria de Wit. Hij was Lid in de Regeering van Dordrecht, en verscheen, wegens dezelve, in de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mogende de Staaten van Holland en Westfriesland. In de Jaaren 1658, 1659 en 1660 hadt hij zitting in de Admiraliteit op de Maaze, in de Jaaren 1665, 1666 en 1667 in de Generaliteits Rekenkamer, en, andermaal, in de Jaaren 1670, 1671 en 1672, in de Admiraliteit. Hij overleedt, in den Jaare 1688, naalaatende, behalven eene Dogter, die ongehuwd stierf, twee Zoonen: I. DIDERIK EN II. JAKOB.
I. DIDERIK, HEER Van Fontaine Peureuze, Domheer van Utrecht in den Jaare 1669, Aide de Camp van den Heere van Heumen, Luitenant-Generaal onder de Ruiterij in den jaare 1672, Kommandant van de Krijgsbezetting binnen Gouda, in den Jaare 1673, Kapitein onder de Ruiterij in den Jaare 1676, Afgevaardigde aan een Hertog van Vilhermosa. In den jaare 1680 trouwde hij met Izabelle Deuts, en zette zich met ’er woon te Utrecht neder. Hier hadt hij zitting onder de Gedeputeerde Staaten dier Provincie, en was Bewindhebber der Oostindische Maatschappije ter Kamer Amsterdam, in den Jaare 1707 en eenige volgende jaaren. Hij had drie Zoonen en vijf Dogters; van welke alle de Zoonen en ééne Dogter jong gestorven zijn. De vier overige Dogters waren:
1. Maria Catharina, getrouwd met Vincent Maximiliaan van Lokhorst, Heere van Termeer, van wegens de Ridderschap Afgevaardigde in de Vergadering der Staaten ’s Lands van Utrecht, als mede ter Admiraliteit te Amsterdam.
2. Izabelle Agnes, de echtgenoote van Reinoud Gerrit van Thuijl van Serooskerke, Heere van Zuilen, Westbroek, enz. van wegens het Lid der Geëligeerden 's Lands van Utrecht Afgevaardigde ter Staatsvergaderinge van dat Gewest, Ridder van de Duitsche Order, en Afgevaardigde ter Vergaderinge der Algemeene Staaten.
3. Anna Jacoba, en
4. Agnes, beiden ongehuwd.
II. JACOB, INSGELijks Domheer te Utrecht, in den Jaare 1691 Raad der Stad Dordrecht, in den Jaare 1700 Burgemeester, Drost van Zuidholland, enz. tradt in huwelijk met Sophia van Evenwijze, en verwekte bij dezelve veertien kinderen: negen Zoonen, vijf van welke jong gestorven zijn, en vijf Dogters.
In den tegenwoordigen Heere van Heemstede, alleen, zo veel ons bewust is, is de naam van HOEUFT NOG OVErgebleeven. Tot slot van dit Artikel merken wij nog aan, dat de aloude Adeldom van dit Geslagt, in den Jaare 1692, bij opene Brieven, onder het Groot Zegel van Keizer LEOPOLD, IS BEKragtigd.