Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HESSELS, JAKOB

betekenis & definitie

VAN DE Drukkende, ziel en lijf bezwaarende gewelddaadigheden, onder welke de Landzaaten, vooral in den aanvang der Nederlandsche Beroerten zuchtten, was geenzins eene der minst bezwaarende, een zogenaamde Raad der Beroerten, door den onmeedogenden Hertog VAN ALVA, IN DE Maand September des Jaars 1567, opgericht. Alles, wat eenig deel hadt gehad aan de beweegingen, ten behoeve van godsdienstige of burgerlijke Vrijheid, en ten nadeele van Spanje, wierdt voor deezen Raad getrokken.

Hij bestondt uit twaalf Leden. Een van deeze was JAKOB HESSELS; EEN Man van aanzien, alzo hij in huwelijk hadt eene Zuster van den beroemden Raadsheer VIGLIUS, EN HET ampt van Prokureur-Generaal waarnam; ’t welk hij, egter, nederleide op verzoek zijner Huisvrouwe, die, even als haar Broeder, tot gemaatigdheid geneigd, ongaarne zag, dat hij in den Raad van Beroerten zitting nam. Doch, hoewel in ’t eerstgemelde, weigerde hij, nogthans, hier omtrent haar ten wille te zijn. Indien 't waarheid zij, ’t geen hem wordt naagegeeven, moet hij een monster van wreedheid geweest zijn. Men verhaalt, naamelijk, dat hij, gewoon zijnde meestal in den Raad te zitten slaapen, wanneer over eenigen persoon zijne stem gevraagd wierdt, zich altoos aan een en het zelfde vonnis hieldt, en half waakende en slaapende gewoon was te zeggen: Ad patibulum, ad patibulum; “na de Galg, na de Galg!” Doch zommigen twijfelen aan dit verhaal: inzonderheid, omdat zijn behuwd-broeder VIGLIUS, DIE, IN zijne Brieven, dikmaals van hem gewag maakt, nooit hem beschrijft als iemand, die, onder ’t verhandelen van zaaken van aangelegenheid, zich tot slaapen zette, maar veeleer hem aanprees, als een geschikt voorwerp om in den heimelijken Raad te zitten.Tien jaaren naa het aanvaarden van den gemelden post, viel hij in handen van den Heere VAN RYHOVE, IN EENen opstand, door deezen, niet zonder kennisse van WILLEM DEN I, TE Gend bewerkt. Hij zat aldaar tot in het volgende jaar, wanneer RYHOVE, WIEN HEssels, bij zijnen grijzen baard, had gezwooren, dat hij hem eerlang aan den galg zou helpen, na de Gevangenis tradt, en hem, nevens eenen anderen, VISCH GENAAMd, insgelijks eenen wreedaart, daar uit gehaald hebbende, voor den Krijgsraad voerde. Hoewel geenzins de bevoegde Regter, velde, nogthans, deeze spoedig het vonnis des doods; ’t welk straks wierdt uitgevoerd, door hem te hangen aan eenen boom, niet verre van de Stad. Onder ’t maaken van den toestel ter volvoeringe van het Vonnis, smaalde RYHOVE OP HESSELS EED BIJ zijnen grijzen baard; ’t welk deeze beantwoordde met te zeggen: Zulke grijze hairen zult gij nimmer draage. RYHOVE, WIL MEN, zou dit beantwoord hebben met hem toe te graauwen: Dat zult gij, schelm, liegen; hem voorts eenen lok van den kin snijdende, en dien op zijnen hoed zettende.

< >