dus genaamd naar een bijgelegen moeras, Broiczel, of liever naar een brug, die den naam van Bruxel voert. Brussel is een groote en schoone Stad, in Oostenrijks Braband, voorheen de zetel en het Hof der Hertogen van Braband, daarna van den Stedehouder der Oostenrijksche Nederlanden, en dus, ten dien tijde, de voornaamste Stad van geheel Nederland, ook nog tegenwoordig de Hoofdstad van het tweede Kwartier van Braband, doorgaans Kwartier van Brussel genoemd. Gedurende het verblijf der Hertogen van Braband te Brussel, was de Stad merkelijk vergroot.
Doch zij had rijklijk haar deel aan de rampen, die den Staat, ten tijde der beroerten, en het verblijf der Stedehouderen aldaar, troffen. Binnen Brussel, als de Hofplaats, vielen de voornaamste gebeurtenissen voor. Binnen haare muuren werd, in het jaar 1566, het vermaarde verbondschrift der Edelen getekend, en door de Edelen aan de Hertoginne VAN PARMA overgegeeven. De Edele BATENBURG, de Graaven VAN EGMOND en HOORN, benevens veele anderen, zijn aldaar, op last van ALBA, omgebragt. In het jaar 1572, waren die van Brussel onder de Eersten, die ALBA den tienden penning weigerden te betaalen; de Ingezetenen slooten hunne winkels. In het jaar 1574 werd de Raad van Staaten te Brussel gevangen genomen. De Ingezetenen omhelsden de zijde van DON JAN VAN OOSTENRIJK, welke zij naderhand weder verlieten; ontbiedende, in het jaar 1577, den Aartshertog MATTHIAS, dien zij getrouw bleeven, tot in het jaar 1581. In het volgende jaar werd de Hertog VAN ANJOU aldaar als Hertog van Braband gehuldigd. Alle welke gebeurtenissen, gelijk uit ’s Lands Geschiedenissen blijkt, niet dan met groote moeijelijkheden verzeld waren; van welke moeijelijkheden de aanslag van de Graaven VAN EGMOND op die Stad, in 1579; de beroerten, aldaar verwekt door zekeren Monnik, ANTONI RUISKENVELD, in 1581, en de overgave aan PARMA, in 1586, geene van de minsten waren. Naderhand leed die Stad niet minder, onder het bestuur van den Aartshertog ERNESTUS. In de zeventiende eeuwe liep Brussel mede niet vrij, maar deelde rijklijk in de rampen, die onafscheidbaare gezellinne des oorlogs zijn. In het jaar 1695 vertoonde de Maarschalk DE VILLEROIJ, aan ’t hoofd der Fransche krijgsmagt, zig voor haare muuren, met oogmerk om de Bondgenooten daardoor tot het opbreeken van het beleg van Namen te noodzaaken. Brussel werd, van den 13den tot den I5den Julij, hevig beschooten; waardoor aan hetzelve groot nadeel, en den vijanden, echter, geen voordeel toegebragt werd. In het jaar 1706, op den 17den Mei, nam de Hertog VAN MARLBOROUGH, uit naam van KAREL DEN DERDEN, Brussel in, en betitelde ’er den Raad van Staaten. Den 22sten November des jaars 1708 werd het weder belegerd, door een Leger van twintig duizend man, waarvan een gedeelte sneuvelde, in een aanval, welken de Keurvorst van Beijeren op één der contrescharpen deed. Na den vrede van het jaar 1713, had men de vestingwerken, zo van Brussel als van andere steden, zodanig laaten vervallen, dat dezelve genoegzaam van geen nut waren. Zelfs werden zij, toen men het naderende onheil reeds zag opkomen, in geen beteren stand gebragt. Met het begin van de maand Julij des jaars 1747, ontvingen de Inwooners mede bevel, om op de Eersten trommelslag de wapenen opteneemen. Maar helaas! dit was een zeer zwakke toevlugt, om zig daarmede te verzetten, tegen zo een magtig en overwinnend leger, als dat des Konings van Frankrijk. Toen men die onmagt zag, was ’er geen tijd om daarin te voorzien. Den 13den van de laatsgemelde maand vertoonden zig nabij de voorsteden reeds eenige partijgangers, die verscheidene Landsheeren opligtten.
Op den 15den werd, bij de Bondgenooten, eene buitengewoone raadsvergadering gehouden, waarin men in overweeging nam, of het beter zou zijn, Vlaanderen dan Braband te dekken; de Hertog VAN CUMBERLAND stemde voor Vlaanderen, maar de andere Staf-Officieren voor Braband. Inmiddels werden rondom Brussel nieuwe werken tegen de oude aangelegd, waartoe, uit gebrek aan genoegzaame bezetting, daglijks twee duizend vier honderd man uit het leger gezonden werden. Eindelijk naderde het oogenbiik, waarin de Maarschalk VAN SAXEN, aan het hoofd van een aanzienlijk Leger, bestaande uit Cavallerij en Infanterij, het Kanaal overtrok en Brussel insloot. Op den 30sten Januarij 1746 werden de loopgraaven geopend. Den 20sten van die maand gaf de Stad zig bij verdrag over, en opende, den volgenden dag, de poorten voor den overwinnaar. Het guarnisoen, dat uit agttien Battaillons en agt Esquadrons bestond, werd krijgsgevangen door de Franschen uitgevoerd, en bleef in hunne magt, tot na den Akenschen vrede. Des Keizers zuster, MARIA CHRISTINA, Aarts-Hertogirne van Oostenrijk, heeft, als Gouvernante der Oostenrijksche Nederlanden, den 10den Julij des jaars 1781, benevens haaren gemaal, den Hertog ALBERT VAN SAXEN TESCHEN, te Brussel eene plegtige intrede gedaan. De tegenwoordige Minister van den Staat aan het Hof van Brussel, is de Heer HOP.