Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BOGERMAN, Johannes

betekenis & definitie

vond zig, in het jaar 1566, wegens de omhelzing der Hervormde Leere, genoodzaakt, Kollum, een Dorp in Friesland, te verlaaten, vermits aan de voorstanderen dier Leere het verblijf aldaar, op lijf- en levens-straf, verboden was. De Schrijvers, die van deze vlucht gewag maaken, noemen alleenlijk den Pastoor van Kollum, zonder den naam van BOGERMAN te melden; doch dat zij hem daar mede bedoeld hebben, blijkt duidelijk.

Dat ’er, ten dien tijde, in plaatsen, die slechts eenig aanzien hadden, drie Priesters, als één Pastoor, één Vicarius en de Praebendarius waren, is eene bekende zaak; en zulks was noodig, om dat de Doop, de Biegt, de Zielmissen, ’t laatste Olijzel en andere kerkgebruiken, die voor de zaligheid noodzaakelijk gehouden worden, ruimte van bedienaaren vereischte, om oud en jong te bedienen. BOGERMAN had, ten dien tijd, het geluk, dat zijne twee medearbeiders met hem in de leere der waarheid van een zelfde gevoelen waren, zo als wij straks nader zullen zien.

REGNERUS ROGERMAN, de vader van deezen JOHANNES BOGERMAN, was een vermaard Rechtsgeleerde te Dokkum; van Keizer KAREL, DEN VIJFDEN, werd hij, in verscheidene zaaken van aanbelang, geraadpleegd en in aanzienlijke commissien gebruikt. REGNERUS liet na twee zoonen, JOHANNES en REGNERUS, welke laatste, in 1636, als Predikant, te Harlingen overleed; de andere was de Vader van hem, welke, door zijn Presidentschap van de Dordrechtsche Sijnode, vermaard geworden is.

JOHANNES BOGERMAN de Oude schijnt van Kollum eerst de wijk naar Steenwijk genomen te hebben; vandaar, in 1574, weder verdreven zijnde, werd hij Predikant te Jennelt in Oostfriesland, en in 1576 te Opleeuwert. Daarna te Bolswaart beroepen zijnde (1580), was hij, 1583, Preses van de Sijnode te Franeker, in welk jaar hij ook wederom te Steenwijk in dienst schijnt geweest te zijn. In 1592 was hij wederom te Bolswaart, bedienende nu deze en dan geene Gemeente bij leening, zo als in die tijden, wegens de schaarsheid der Leeraaren, veel in gebruik was. In 1593 werd hij beroepen te Kampen, 1596 te Appingadam, en 1598 te Hasselt, alwaar hij, na veel andere beroepen van de hand geweezen te hebben, overleed.

< >