Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BOGAERT, Abraham

betekenis & definitie

één onzer Nederduitsche Dichteren, die zig eenen naam gemaakt heeft, zo door zijne reize door Asia, als door zijne Dichtwerken, onder andere 't Geuzeveld en eenige Tooneelspellen; en niet minder door zijne schriften in onrijm, als de Grondlegging der Nederlandsche Vrijheid, vervat in drie boeken, behelzende al het voorgevallene, geduurende de sluiting van het twaalfjaarige bestand; en een verhaal van den Kersvloed, des jaars 1717. Gebrek aan noodige berichten stelt mij buiten staat iets meer van hem te zeggen.

Iemand, my hierin behulpzaam kunnende zijn, zal mij, ten dienste onzer Landgenooten, daarmede verpligten.’s Mans afbeeldzel vindt men geplaatst vóór de bovengemelde Dichtwerken, in het koper gebragt door HOUBRAKEN. Een ander heb ik thans voor mij, door A. DE BLOIS, en nog een in zwarte kunst, door P. SCHENK.

< >