was, in de jaaren 1676 en 1677, Kommandeur over een Esquader van agt oorlogschepen, en maakte zig, in den oorlog tusschen Frankrijk en den Staat, beroemd. In de maand Maart des gemelden jaar 1676 werd hij, met de gemelde Schepen, naar Amerika gezonden, om de Franschen afbreuk te doen.
Den 4den Mei bevond hij zig voor de Rivier Kajana, aan de Westindische kust, en ontnam den vijand zijne sterkten op het Eiland. Even kloekmoedig kweet hij zig op het Eiland St. Marten, dat hij, benevens eenige Fransche Schepen, wegnam. De Fransche Admiraal D’ESTRÉE vertoonde zig spoedig aldaar, om het verloorene te herneemen. BINKES bevond zig, met zijne onderhebbende schepen, voor het Eiland Tabago, alwaar D’ESTRÉE kwam om het te vernielen. Beide Esquaders waren bijna gelijk in getal van schepen, doch de Fransche ongelijk veel grooter, en wel vijfmaal zo sterk bemand. De aanval was geweldig, en de verweering van BINKES en der zijnen manlijk. De uitslag van het gevecht was, dat vijf Hollandsche Oorlogschepen en twee Proviantschepen verbrandden, en de drie overige Oorlogschepen strandden; een Brander en een Advijsjagt werden mede door het vuur verteerd. Daarentegen verbrandden, van de Franschen, het schip van D’ESTRÉE, en nog twee anderen; le Pretieux werd aan strand genomen; l’Intrepide mede veroverd; twee anderen waren zwaar beschadigd, en een Brander aan stukken geschoten. De Fransche overwinning was indedaad te gering, om ’er vreugdevuuren over aan te steeken, gelijk zij, echter, te Parijs, op den 26sten Mei, deeden: want de herovering van Tabago mislukte hun. Ook was ’er bij zo eene overwinning weinig lofs behaald; want de manschap der Hollanderen bestond in ‘t geheel in 824, en die der Franschen in 4060 koppen; de Franschen hadden 426 stukken geschut, en de onzen 296.
D’ESTRÉE had wel allen vlijt aangewend om Tabago, aan de landzijde, te doen bestormen; doch zij werden met zwaar verlies afgeslagen; dus D’ESTRÉE genoodzaakt was, zonder zijnen last volbragt te hebben, naar Frankrijk te rug te keeren, en de herovering te staaken, tot zijne tweede komst in de maand December. Want toen met een sterker vloot aldaar genaderd zijnde, werd hij meester van Tabago, niet zo zeer door de dapperheid der Franschen, als wel door een ongelukkig toeval: een uitgeworpen bombe viel in de Kruitkamer van het Fort, dat daardoor met de bezetting in de lucht vloog. De Kommandeur BINKES zat op dien tijd, nevens PIETER DE MONTIGNIJ, eersten Kapitein van ‘t Regiment Mariniers, en andere Officieren, in zijne eetzaal, boven den Kruitkelder, om het middagmaal te houden; hij geraakte dus ellendig om het leven, en de Staat verloor het Fort Tabago met veel volks.
Doch dat het meeste smartte, was de dood van den dapperen BINKES, wiens beginzelen een grootere verwachting beloofd hadden. Hoe de Kommies FLEMMING en de Heer CROESE, nog gereed zijnde, zig eenige dagen in een bosch verborgen hielden, en door een afgedwaald schip in ‘t Vaderland gebragt zijn, vindt men in ‘t Leven der Zeehelden, bl. 454 en 455; in ‘t Vervolg op AITZEMA; de Hollandsche Mercurius van 1677. enz.