Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BEVERWEERT

betekenis & definitie

eene zeer oude Ridderhofstad, in ‘t Marschalkschap van Utrechts Overkwartier, anders gezegd in het Bovensticht van Utrecht, tusschen de Dorpen Odijk en Werkhoven, aan den Krommen Rhijn, en leenroerig aan het opgemelde Sticht. NICOLAAS VAN DE VELDE werd, na den dood van Vrouw HILDEGAARD, Weduwe van Heer ZWEDER VAN BEVERWEERT, door WILLEM, den een-en-veertigsten Bisschop van Utrecht, daarmede beleend, met en benevens veertig morgen lands, daar bij gelegen.

In het Jaar 1345 heeft Heer OTTO VAN IJSSELSTEIN, voor zijne Huisvrouw MACHTELT VAN BEVERWEERT, aan JAN VAN ARKEL, den zeven-en-veertigsten Bisschop, beloofd, zig voor dit Beverweert, als zijnen Leenman, te zullen gedragen, zo als naderhand door ZWEDER VAN BEVERWEERT (Ao. 1554), geschiedde. Doch in het Jaar 1440 geraakte dit huis, door huwelijk, aan het geslacht der BOEKHOUTEN of BOUCHOLT, die 'er bezitters van, waren tot in het Jaar 1564, wanneer het, door de Grootmoeder der echtgenoote van PHILIP WILLEM, Prinse van Oranje, gekocht, daarna aan het Stamhuis van Oranje kwam. Na eenig verschil tusschen Prins MAURITS en Heer FILIP VAN MERODE, bleef het aan den eerstgenoemden; van hem ging het over aan deszelfs natuurlijken Zoon LODEWIJK VAN NASSAU, en van dien, gevolglijk, op de Graaven van NASSAULA LEK, aan wier nakomelingen het nog behoort.

Geduurigen aanstoot leed dit huis in vroeger tijden. Staande de oorlogen der Utrechtsche Bisschoppen, in 1527, tegen die van de Stad Utrecht, werd het bezet door de Krijgsknechten van HENDRIK VAN BEIJEREN. Door deszelfs groote voorrechtten en aanzienlijke bezitters is het altoos in stand gebleeven; hebbende de Visscherij en Zwaanedrift in de Minne, tusschen de Holerbruggen bij Koten, en de Hofstede de Kuil, digt bij de Stad Utrecht; den Tol op den Odijkschen brug, en een eigen Molen.

Volgens de prentverbeelding, door S. VAN VIANEN, vertoont zig van vooren, naar het huis gaande, een zwaare steenen brug met drie boogen, en tusschen beiden een ruim voorplein, dat met een zwaaren muur omgeeven is. Aan de linkerzijde naar het huis ziet men een oud gebouw, en van vooren en ter wederzijde twee vierkante gebouwen. Het huis zelf, dat zig als een ouderwetsch, zwaar, doch wel onderhouden gebouw, (hebbende van achteren nevens zig, twee oude vierkante torens, en van voren een oude kapel), vertoont, legt binnen drie graften. Volgens de wapenkaart der Edelen van Utrecht, is het wapen van Beverweert, drie zuilen op een blaauw veld.

Zie MATTHEUS, de Jure Gladii, p. 343, 345 en 346. BEKA, p. 106.

< >