Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BEEKMAN, Isack

betekenis & definitie

was de oudste Zoon van ABRAHAM BEEKMAN, die zig, uit Engeland komende, te Middelburg nedergezet had. ISACK oefende aldaar de practijk der Medicijnen; naderhand werd hij Rector te Dordrecht, en verwierf den roem van een beminnaar en vriend der Geleerden en der Geleerdheid te zijn.

Twee zijner Broederen, mede liefhebbers der weetenschappen, zijn Rectoren te Rotterdam en te Vlissingen geweest. Van ISACK BEEKMAN zijn verscheidene Natuurkundige en Mathematische Schriften nagebleeven, waarvan, echter, slechts weinigen gedrukt zijn.

Deeze BEEKMAN was de eerste, met wien DESCARTES, bij zijne komste in Holland, kennis maakte. De Wijsgeer, zig te Breda bevindende, zag aldaar een wiskundig vraagstuk aangeplakt; doch het zelve in de Nederduitsche taal geschreeven, en dus voor hem onverstaanbaar zijnde, verzocht hij de omstanders, het vraagstuk, voor hem, in ’t Fransch of Latijn afteschrijven; dit, zegt men, deed BEEKMAN; en dit leide den grond tot eene vriendschap, die, echter, naderhand weder gebroken werd; doordien, volgens het zeggen van DESCARTES, BEEKMAN niet eerlijk zou gehandeld hebben, met het Tractaat over de Zangkunst, waarvan het origineel hem toevertrouwd was. Hij zou naamlijk hetzelve op zijn eigen naam uitgegeeven hebben. Doch vermits men niet vindt, dat BEEKMAN zig destaangaande al of niet verantwoord heeft, is zulks niet te beslissen.

BEEKMAN wordt, door VAN BALEN, in zijne Beschrijving van Dordrecht, bl. 674, genaamd, een man, ervaren in de Wijsbegeerte en Wiskonst. DESCARTES zelf getuigt, veel van hem geleerd te hebben. Uit zijn huwelijk heeft hij nagelaaten ééne Dochter, die daarna in Huwelijk had den Heer A. VAN DER PERRE, Burgemeester van Vlissingen.

Uit de aantekening van BAILET, in ’t Leven van DESCARTES.

< >