Rechtsgeleerde en Zoon van HUIBERT, was Raad Pensionaris van Middelburg, in het jaar 1606 of 1609; in 1625 was hij een der Afgevaardigden, ter Vergadering der Algemeene Staaten; vervolgens Extraordinaris Ambassadeur, aan de Hoven van Polen, Zweeden en Deenemarken; en, in 1627, 1628 en 1634, Raad-Pensionaris der Stad Rotterdam. Hij overleed 1654, in den ouderdom van 80 Jaaren. Dat hij een beminnaar der Dichtkunst was, blijkt uit zijne in ’t licht gegeevene Poemata.
BAALEN, Dord. bl. 220.
