Gepubliceerd op 28-04-2019

Gezel — genoot — kameraad — maat — makker — metgezel

betekenis & definitie

Die met een ander in dezelfde omstandigheden verkeert of tot een zelfden rang of stand behoort. De oorspronkelijke beteekenis van gezel was huis¬genoot, later kreeg het de beteekenis van iemand, die met een ander ver¬keert, of omgaat.

Metgezel doet het denkbeeld van samenzijn met een ander meer op den voorgrond treden. Genoot, oorspronkelijk die met anderen aan iets deel heeft, is in deze bet. verouderd en komt alleen nog voor bij dichters en in de samenstellingen, bedgenoot, dischgenoot, lotgenoot, reisge¬noot enz. Kameraad duidt meer bijzonder gemeenschap van kamer aan maar wordt ook in ruimeren zin gebruikt b.v. speelkameraad. Het denk¬beeld van vriendschap komt bij makker meer op den voorgrond. Dit kan ook het geval zijn met het woord maat; vooral bij gebruik van het ver¬kleinwoord maatje.

< >