Gepubliceerd op 28-04-2019

Afhouden — aftrekken — inhonden — korten

betekenis & definitie

De hoeveelheid eener som geld, die men betaalt, verminderen. Men kort en trekt af, wanneer men eene tegenvordering heeft; men houdt in op een loon of een trakte¬ment, b.v. om iemand in staat te stellen een genoten voorschot bij gedeelten terug te geven, eene achterstallige schuld bij gedeelten af te doen, of een stuivertje tegen den kwaden dag te besparen; men houdt een tegenvordering af van de som, die men zelf te betalen heeft.

Op verzoek der schuldeischers werd elk kwartaal een belangrijk deel van zijn traktement ingehouden. Daar de som spoedig betaald werd, heeft men hem toegestaan vijf percent te korten. Zie hier uw geld, de verschotten heb ik er afgehouden. Ik zal u iedere week een gulden van uw loon inhouden, dan hebt ge van den winter ten minste geen broodsgebrek.