Vangst m.b.v. schepnetten. Een schepnet kan men gemakkelijk zelf maken van een stukje roestvrij ijzerdraad (bijv. draad met een plastic coating) en een oude nylonkous.
Onder overhangende oevers en tussen waterplanten kan men m.b.v. een dergelijk net een grote verscheidenheid aan kleine waterdieren vangen (waterinsekten, kleine kreeftjes, watermijten e.d.).Vangst m.b.v. een planktonnet. De fijne mazen van neteldoek (verkrijgbaar bij molens, waar men het gebruikt om meel te zeven) houden ook zeer kleine diertjes (raderdiertjes, kreeftelarven, eencelligen) en eencellige algen tegen. Vooral in het open water van grotere meren vindt men een grote verscheidenheid van deze planktonisch levende diertjes.
Uitknijpen van waterplanten Het beste lenen zich hiervoor volledig ondergedoken planten zoals plukken wier, waterpest, hoornblad e.a., waaruit men het water knijpt terwijl men de planten boven een glazen flesje houdt, of die men in een witte, ondiepe plastic bak legt om ze vervolgens nogmaals uit te knijpen in het water van het glazen potje. Op die manier kan men insektelarven, kleine slakjes, ringwormen, draadwormen, trilhaarwormen, raderdiertjes, poliepen, eencelligen en andere dieren vangen.
Omkeren van stenen. Met name in beken leven veel diersoorten onder stenen: vlokreeften, bloedzuigers, trilhaarwormen, slakken, insektelarven etc.
