(Picus viridis) Bovenzijde olijfgroen. Stuit geelgroen. Buikzijde grijsgroen. Bij jonge vogels gevlekt of gestreept. Kruin rood. Zwarte veren rondom de ogen: 32 cm. Kleiner dan een kraai. Roep: een luid vèrdragend lachen: 'kluukluu-kluu'. Zoekt vaak op de grond naar mieren. In loofbossen, parken, open terreinen met verspreide bomen. In Nederland en België vrij talrijke broedvogel.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
