Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kommerschap (koemerschap, komenschap)

betekenis & definitie

Handel, nering; koopmanschap; - (handels)waar, koopwaar.

- Zie ook de dialectwdb. (eig. een verbasterde vorm van koopmanschap).

De slachter van Eigenbrakel ... komt sinds enige tijd veel naar O.L.V. Welriekende, en telkens bezoekt hij de herberg van madame Casimir. Hij levert daar de kommerschap, TEIRLINCK 1952, 2, 13.

< >