Haken.
Ze keek even op toen nog een ander oudje langskwam, dat ‘goedag-marie’ wenste, en bovendien ook zei: ‘aan het crocheteren?’, BOON 1977, 117.
Afl./Sam.: crocheteerster, haakster (Gevraagd: breisters en crocheteersters, hand- en machinewerk, Gents Adv. 12/8/1976);
- crocheteernaald, haakpen,
- naald.