1. M. betr. t. sportwedstrijden: (een wielerwedstrijd) rijden, verrijden; (een voetbalwedstrijd) spelen; (een marathon) lopen, enz.
Ook betwist als bnw.In zes betwiste wedstrijden werd ik vijfmaal overwinnaar, JANS/VAN LOOY 1972, 26.
Zelf heb ik drie jaar zesdaagsen betwist. Met wisselend sukses, JANS/VAN LOOY 1972, 64.
2. In de verb. prijs te betwisten, prijs nader overeen te komen; veelal: vraagprijs.
Bouwgronden voor villa’s.... Prijs te betwisten: i miljoen 200.000 fr., Annoncenblad 21/1/1977, p. 10.
3. Bij verzekeringsmaatschappijen e.d., in de verb. betwiste zaken, zoveel als: afdeling geschillen. (Gall., naar fr. affaire contentieuse, service du contentieux).
Mannelijk bediende voor betwiste zaken, Gentenaar 15/5/1977.