[Eng. vol'lie-], een tak van sport die vooral na de Tweede Wereldoorlog is opgekomen. Het is een balspel, waarbij de bal de grond niet mag raken, doch direct uit de lucht (de Eng. term hiervoor is volley, ook bij tennis in gebruik) met de vlakke hand, vuist of losjes met beide handen over het net moet worden geslagen.
Op zijn hoogst drie spelers van dezelfde partij mogen de bal achter elkaar aanraken. Het speelveld is 18 bij 9 m; het 1 m hoge net hangt 2,24 m (dames) of 2,43 m (heren) boven de grond. De spelers veranderen van plaats bij het wisselen van de opslag en spelen gewoonlijk drie „games” van vijftien punten (met ten minste twee punten verschil op de tegenpartij). Alleen de partij die de opslag heeft kan punten maken. Men verliest de opslagbeurt als de eigen partij een fout maakt.