Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 03-12-2020

schoolstrijd

betekenis & definitie

politiek gevecht om volledige gelijkstelling van onderwijs, op welke grondslag dit ook is gebaseerd. In Nederland loopt deze strijd van 1825-1920.

De schoolwet van1806 bepaalde dat de overheid tot taak had te zorgen voor algemeen vormend christelijk onderwijs. De vraag klemde of dit een alleenrecht was, en zo niet, of dan de zogenaamde vrije scholen recht hadden op subsidie uit de staatskas. Willem I vreesde verbrokkeling en stond geen vrije stichting toe. Hij vond zowel de liberalen tegenover zich als de confessionelen, d.w.z. de belijdende christenen. Hoewel Groen van Prinsterer een christelijke staatsschool eiste, gesplitst in rooms-katholieke en protestantse scholen, kwam in 1857 een schoolwet tot stand waarin de vrije of bijzondere scholen werden erkend naast het openbare onderwijs. De strijd ging hierna onder leiding van Kuyper en Schaepman verder om de erkende vrije scholen ook staatsgelden toegekend te krijgen. In 1889 werd hiervoor de eerste steun verkregen, maar pas de grondwetsherziening van 1917 bracht de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder lager onderwijs, gerealiseerd in de schoolwet De Visser van 1920. In België was het vrije onderwijs al vanaf de onafhankelijkheid in 1830 erkend. Omdat de bijzondere scholen (voornamelijk rooms-katholiek) ver in de meerderheid waren, was de schoolstrijd hier meer gericht op het handhaven van de positie van het bijzonder onderwijs tegenover de pogingen van de overheid om het openbaar onderwijs meer ingang te doen vinden. Daarnaast speelde ook de subsidieverlening aan het bijzonder onderwijs een rol mee in de strijd. Na een felle opleving van de schoolstrijd in de jaren na 1950 werd eind 1958 een regeling getroffen waarbij het recht van de staat erkend werd om overal eigen scholen op te richten, terwijl de kosten van het bijzonder onderwijs op rekening van de staat zouden komen.

< >