soort spin met een wit kruis op de rug. Het wijfje wordt ongeveer 15 mm lang.
Het weeft in struiken en nabij huizen grote vangnetten in de vorm van een rad. Vanuit een uitkijkpost loert zij op prooi. Het ongeveer 10 mm lange mannetje moet het wijfje wel zeer behoedzaam naderen, anders wordt hij als buit gepakt en opgegeten. Het wijfje legt in de herfst ongeveer 100 eieren. De jongen komen in het begin van mei uit.