Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Kristalvormen

betekenis & definitie

Het woord kristal is afgeleid van het Griekse „krystallos” = ijs. In de Oudheid meende men namelijk dat bergkristal een bijzonder harde variëteit van ijs was.

Terwijl bergkristal voorkomt in een gestalte van zeszijdige zuilen, vormen andere mineralen weer kubussen, ruiten, octaëders, enz. Uit een keukenzoutoplossing die we op een glasplaat laten verdampen, ontstaan zoutkristallen met een kubusvorm, uit een kalisalpeteroplossing naaldvormige zuiltjes met schuine einden. Uit een aluinoplossing kunnen we mooie, regelmatige octaëders verkrijgen, b.v. wanneer we een vetvrije (in benzine gewassen) draad in de oplossing hangen. Het kristal kunnen we dan bijna elke dag groter zien worden, na weken zal het bijna de grootte van een vuist hebben bereikt. Uit de oververzadigde oplossing („moederloog”) zetten zich steeds weer nieuwe massa’s zo gelijkmatig eraan af, dat het zijn oorspronkelijke gestalte behoudt.We onderscheiden zes kristalsystemen:

I het regulaire (regelmatige) systeem: de drie denkbeeldige assen zijn even lang en staan loodrecht op elkaar. De beide grondvormen zijn de kubus en de octaëder (achtvlak); (b.v. loodglans, vloeispaat, steenzout), (b.v. diamant, magneetijzersteen).

II het hexagonale (zeshoekige) systeem: het grondvlak is een zeshoek; (b.v. kalkspaat), (b.v. kwarts).

III het tetragonale (vierhoekige) systeem: het grondvlak is een vierkant, zoals bij het regulaire systeem, maar één as verschilt van lengte met de beide andere; (b.v. tinsteen; zie tin).

IV het rombische (ruitvormige) systeem: het grondvlak is een ruit; (b.v. zwavel, topaas), (zwaarspaat).

V het monocliene systeem: één as staat niet loodrecht op de beide andere, staat dus scheef; (b.v. gips), (gips; is overlangs splijtbaar).

VI het tricliene systeem (d.w.z. drievoudig scheef): geen der drie assen staat loodrecht op de andere; (model), (kopervitriool).

In deze zes systemen kunnen alle (ook de meest ingewikkelde) vormen van mineralen worden ondergebracht. Er zijn talrijke variaties mogelijk. Zo kunnen b.v. de hoeken van een kubus afgeplat zijn. Ook het geruite twaalfvlak, (b.v. granaatsteen), hoort in het regulaire systeem thuis, evenals de tetraëder, (b.v. zinkblende) en de gewijzigde octaëder, (b.v. roodkoperens). In alle zes systemen komen dergelijke variaties van de grondvormen voor.

< >