Tweemaal in een tijd van ca. 24 uur en 50 minuten stijgt (vloed) en daalt (eb) de oceaanspiegel.
Eb en vloed ontstaan door de samenwerking van twee natuurkrachten. Tussen aarde en maan werkt een aantrekkingskracht, waarvan de grootte bepaald wordt door de massa van deze hemellichamen.
Op de aarde werkt deze kracht richting maan en is op dat punt van de aardoppervlakte het sterkst dat zich het dichtst bij de maan bevindt, zodat daar een vloedberg ontstaat. Daarnaast draaien aarde en maan zich eenmaal per maand om hun gemeenschappelijk zwaartepunt. Bij deze draaibeweging ontstaat een middelpuntvliedende kracht, die op de aarde van de maan af gericht is, en op het punt van de aarde dat het verst van de maan verwijderd is een tweede vloedberg veroorzaakt. Door de draaiing van de aarde om haar as in 24 uur èn doordat de maan in één dag ongeveer 130 van haar revolutiebaan af legt, passeert ieder punt van de aardoppervlakte tweemaal per 24 uur en 50 minuten de „vloedberg”. In het midden van de oceaan bedraagt het verschil tussen eb en vloed ca. 60 cm. Bij kusten ontstaat stuwing van de vloedstroming, en bedraagt het eb- en vloedverschil (laag- en hoogwater) enkele meters, soms zelfs ongeveer 10 meter.