Uit meel, water en zout wordt het brooddeeg bereid, waarbij iets gevoegd wordt om het deeg te doen rijzen. Dit kan gist zijn of zuurdeeg (een beetje gerezen deeg van de vorige dag).
Verschillende soorten meel zijn geschikt om er brood van te maken. Dat hangt ook van het land af. In sommige landen gebruikt men geen gerezen deeg. Zulk brood lijkt veel op de joodse matzes. Naar de gebruikte grondstoffen wordt het brood onderscheiden in: water- of melkbrood, in: tarwe-, volkoren-, witte-, gerste-, roggebrood. Ook wordt het genoemd naar de vorm: klein-, plaat-, knip-, stok-, casinobrood. Door het toevoegen vart suiker, krenten en/of rozijnen ontstaan weer andere soorten brood.