Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Breuk

betekenis & definitie

1. wiskundig: de uitkomst van een niet-opgaande deling. Zo geeft b.v. de opgave 3 : 5 als uitkomst de breuk 3/5.

Het getal onder de breukstreep heet noemer of deler, deze laatste mag niet o zijn. Een breuk waarbij de teller groter is dan de noemer heet een onechte breuk. Is de teller kleiner dan de noemer, dan spreekt men van een echte breuk. Verder onderscheidt men gewone en decimale breuken, respectievelijk als teller en noemer gewone getallen zijn, en die breuken waarbij de noemer een macht van het getal 10 is (3/5 en 0,6). Men kan een breuk vereenvoudigen door teller en noemer met hetzelfde getal te vermenigvuldigen of door hetzelfde getal te delen, b.v. 18/30 = 3/5 en 0,4/0,7= 4/7.Iedere evenredigheid kan ook als breuk geschreven worden. Iedere gewone breuk is in een eindige of een repeterende decimale breuk (zie grenswaarde) om te zetten;

2. medisch: zie hernia.

< >