Lexicon van de Yoga

Helen Knopper (1976)

Gepubliceerd op 17-08-2020

RIGVEDA

betekenis & definitie

Hindoe-geschrift, dat tussen 1500 en 1200 v. Chr. werd samengesteld.

Het is de oudste literatuur in een Indo-europese taal en tevens de oudste literatuur ter wereld die over een nog levende religie bestaat. Het zijn de Arische stammen, die de R. componeerden, die een verzameling is van 1028 hymnen aan 'De onbekende God', aan 'De Schepping', aan 'De Dageraad', aan 'Rudra', aan 'Het Vuur', etc. De inwijding in het Ariërschap bestond uit een reeks 'overgangsriten', die de geboorte betroffen en evenementen als het doorboren van de oren, de eerste keer naar buiten om de zon [Savitri] te zien, etc. De officiële inwijdingsceremonie werd geleid door een dienstdoend priester die de Gayatri Mantra citeerde, dwz een vers uit de R., dat door de Hindoes der hoogste kasten bij alle rituelen wordt aangehaald: 'Laat onze gedachten zijn/bij de glorieuze pracht van de god Savitri/opdat hij onze geest inspirere.' In de vroege R. worden goden als Varuna, Mitra, lndra, etc. met tal van offerplechtigheden geëerd, maar in de latere R. worden de goden steeds abstracter en begint het zoeken naar Prajapati, dwz de Ene Heer van het heelal. Zo zijn de meest diepzinnige bespiegelingen in de R. de gedachten die een neutraal beginsel aanhangen, een beginsel, dat zowel schepping als vernietiging dekt, geregeerd door de ene godheid, die alles doordringt en in wie alles bestaat. Zo kwam men tegen de afsluiting van de Rigveda-tijd tot een waar monisme. Zie nog: AtharaVeda; Sama-Veda; Yajur-Vera.

< >