Sovjet-Russisch politicus (St Petersburg 1888), werd als metaalarbeider in 1905 lid van de Russische Soc.-dem. Arbeiderspartij en sloot zich aan bij de bolsjewiki.
Hij werkte onder de arbeiders van Petersburg, Nikolajew, Toela en Samara, werd verscheidene keren gearresteerd en verbannen. Na de revolutie klom hij snel op in de vakbeweging. In 1923 volgde hij Stalin op als volkscommissaris voor de arbeiders- en boereninspectie. Als volgeling van laatstgenoemde werd hij, zoals later Kirow, partijsecretaris te Leningrad, om daar de oppositie te bestrijden (1925). In hetzelfde jaar koos het 14de congres der partij hem in het Centraal Comité. In 1930 werd hij de eerste secretaris der Sovjet-vakverenigingen, in welke functie hij nadat Rusland in Wereldoorlog II betrokken werd een vakverenigingsdelegatie naar Engeland leidde.
In 1939 werd hij candidaat voor het Politiek Bureau der partij. Van 1946-1953 trad hij op als voorzitter van het presidium der Opperste Sovjet, dat wil zeggen als president der Sovjet-Unie.