een lichtverschijnsel, optredend tijdens onweer of onweersachtige toestanden, sneeuw- of hagelbuien, ook wel tijdens zand- of stofstormen, en bestaande in bleke korte, lichtbundeltjes („vlammetjes”) of glimlichtjes, die zich op punten van boven hun omgeving uitstekende voorwerpen vertonen — op hoge stangen, masten, windvanen, torenspitsen, bliksemafleiders, of ook op mensen (vooral op schepen is het verschijnsel vaak waargenomen — op punten van raas en masten). Het lichtverschijnsel wordt alleen bij donker waargenomen, doch gaat gepaard met een zacht geknetter of gesuis, dat ook overdag waarneembaar is.
Het treedt op wanneer een sterk electrisch potentiaalverval in de lucht aanwezig is (zie luchtelectriciteit); het is in wezen een glim- of sproei-ontlading, optredend aan punten als boven genoemd. Is het betrokken punt een pluspool, dan heeft het licht de vorm van een bundeltje, is het punt een min-pool dan van een lichtkapje.Over de herkomst van de naam bestaat geen eenstemmigheid. Het waarschijnlijkst is dat hij afkomstig is van Pedro González, die in de Middeleeuwen, en nu nog in verschillende streken in Spanje en Portugal, onder de naam Sint Telmus (San Telmo) als patroon der zeelieden is vereerd. Bij de Grieken was het verschijnsel bekend onder de naam Hermesvuur.
PROF. DR P. GROEN
Lit.: M. Minnaert, De Natuurkunde van het Vrije Veld II (Zutfen 1939); Hemel en Dampkring, 50, 1 (1952); verder zie luchtelectriciteit.