in de Talmoed en bij de Rabbijnen de naam van den pseudo-messias Simeon, was de aanvoerder der Israëlieten in hun opstand tegen den Romeinsen keizer Hadrianus (132-135 n. Chr.).
Hij kreeg deze naam, welke „Zoon der Ster” betekent, omdat de beroemde rabbi Aqiba in hem een oude voorspelling (Numeri 24 : 17) vervuld zag en hem als Messias beschouwde. Later heeft men die naam veranderd in Bar Coziba of „Zoon van de leugen”. Het getal van zijn aanhangers nam geweldig toe en aanvankelijk verontrustte hij de Romeinen door een guerilla. In 132 veroverde hij Jeruzalem, waar hij munten liet slaan, die zijn naam droegen, en binnen korte tijd was hij in het bezit van 50 sterkten en 985 dorpen. De keizer zag zich genoodzaakt, een van zijn bekwaamste veldheren, Julius Severus, uit Brittannië naar Palestina tezenden. Dezeveroverde met omzichtigheid de vaste steden een voor een en eindelijk ook Jeruzalem, waarna de Israëlieten zich in de rotsvesting Bethar met buitengewone hardnekkigheid verdedigden.
Ten slotte echter bezweek deze vesting, in 135 op de 9de dag der maand Ab, de herinneringsdag der tempelverwoesting door Titus. Een vreselijk bloedbad werd aangericht; Bar Kochba sneuvelde in de strijd en zijn hoofd werd naar de Romeinse legerplaats gebracht. De wraak der Romeinen trof vooral de Rabbijnen, als de aanstokers van het oproer. De meeste Israëlieten werden weggevoerd, te Jeruzalem stichtte Hadrianus een nieuwe volksplanting en maakte er een heidense stad van onder de naam Aelia Capitolina.Bij deze laatste poging om een onafhankelijk volksbestaan te herwinnen, zouden 580 000 Israëlieten omgekomen zijn.
Lit.: Graetz, Gesch. d. Juden, IV 157-197 (1866); Gassius Dio, LXIX: 12-14.
