(1) In de Oudgriekse geschiedenis duidt men met deze naam enige oorlogen aan, die gevoerd werden of althans begonnen op instigatie of ter verdediging van het heiligdom van Delphi*.
1. De eerste vond plaats in de 6de eeuw v. Chr. Delphi zocht en verkreeg de steun der Amphiktyonen tegen de Phocische stad Krisa, die, naar men waarschijnlijk terecht meende, de pelgrims op de doorreis al te zware schatting oplegde. Solon* en de Thessalische Aleuaden speelden een belangrijke rol daarbij. Eerst na een strijd van 10 jaren bezweek Krisa (590).
2. De tweede vormt een episode uit de latente strijd tussen Athene en Sparta vóór de Peloponnesische oorlog*; andermaal had Phocis Delphi aangevallen en overmeesterd. Maar in 449 werd het heiligdom door Sparta bevrijd; onmiddellijk na het vertrek der Spartanen verscheen echter een Atheens leger onder Perfides, dat de vroegere situatie herstelde. Bij het accoord van 421 (vrede van Nicias) werd Delphi evenwel onafhankelijk verklaard.
3. De derde had zeer belangrijke gevolgen. Een twist over heilig domein, dat Phocensers zouden hebben bebouwd, deed de oude strijd weer ontbranden in 356. Met Spartaanse hulp drongen de Phocensers onder leiding van Philomelos weer tot in Delphi door, versloegen de te hulp komende Lokriërs en wisten Sparta, Athene en Korinthe tot instemming te bewegen. De Amphiktyonen kwamen bij Thermopylae bijeen en verklaarden de oorlog aan Philomelos en de zijnen. Lokris werd verwoest, de Thebanen verslagen, maar te Neon werd Philomelos overwonnen (355). Zijn opvolger Onomarchos hervatte de strijd in 354, maar werd na aanvankelijk succes te Chaeronea verslagen. Dan komt Philippus* II van Macedonië tussenbeide, maar Onomarchos wist hem de nederlaag toe te brengen Philippus keerde tot de aanval terug in 353 en Onomarchos sneuvelde in de slag bij de Krokos. Thessalië was nu definitief onder Macedonische heerschappij gekomen. Philippus marcheerde op de Thermopylae aan, maar de Grieken bespeurden het gevaar en stelden zich met succes te weer. Van dat ogenblik af was de Heilige Oorlog geheel opgegaan in de strijd tussen Philippus en Athene.
(2) is de in Westerse talen gangbare aanduiding van een der door de Mohammedaanse Plichtenleer (fikh) aan de Mohammedaanse gemeenschap opgelegde verplichtingen. De Arabische term is Djihâd, afkorting voor Djihâd fi sabîl Allah, d.i. „Inspanning op de weg Gods”. De handboeken over het Mohammedaanse recht (zie o.a. Th. W. Juynboll, Handboek van het Mohammedaansche Recht, Leiden 1925) beschrijven de met de „Djihâd” samenhangende rechten en verplichtingen.
Doel van deze instelling is de gehele wereld tot Mohammedaans grondgebied te maken. Zij houdt pas op als de gehele wereld aan de Islam onderworpen zal zijn. Als het volk, waartegen de heilige oorlog gevoerd wordt, de Islam aanneemt, is het doel bereikt. Christenen en Joden kunnen zich ook, zonder de Islam aan te nemen, onderwerpen door het betalen van een jaarlijkse schatting. De Mohammedaan, die „op Allah’s weg” strijdend sterft, staat als martelaar het paradijs met bijzondere voorrechten te wachten. In latere tijden is de leer doorgedrongen, dat men, om de Djihâdplicht na te komen, kon volstaan met jaarlijks enige voorbereiding daartoe te treffen. Sommige sekten, zoals de Ahmadiya, leren, dat het voorschrift omtrent de Heilige Oorlog alleen van geestelijke aard is.
In 1914, toen Turkije aan Wereldoorlog I was gaan deelnemen, is er beproefd van Constantinopel uit een proclamatie in fetwa-vorm van de Sjeichul-Islam uit te vaardigen, waarin alle Mohammedanen werden opgeroepen de wapens op te nemen tegen hun tot de Entente behorende overheersers. Deze oproep vond zo goed als geen weerklank.
In Indonesië, waar de Heilige Oorlog met de Maleise term pěrang sabil wordt aangeduid, is het verzet tegen het vroegere polemieke gezag voorheen zeer vaak — en vooral in Atjèh — onder deze leus gevoerd.
Lit.: Obbink, De Heilige Oorlog volgens den Koran (Leiden 1901); Snouck Hurgronje, Heilige Oorlog made in Germany (De Gids 1915; Verspreide Geschr. III, 257 vlg.).