Fries schrijver (Makkum 20 Aug. 1722 - ca 1798), van beroep koopman, schreef daarnaast Nederlandse en Friese poëzie, die een rationalistische geest ademde. Het grootste gedeelte van zijn gedichten is gewijd aan huiselijke gebeurtenissen; vooral de dood van zijn dochter Cynthia of Kynke (Makkum 6 Nov. 1755 - 3 Oct. 1780, schrijfster van Mengeldichten, Amsterdam 1782) ontlokte hem menig vers.
Ook staat hij sterk onder arcadische invloed. Zijn Friese gedichten, geschreven in het dialect van zijn woonplaats, werden gedeeltelijk uitgegeven door dr G. A. Wumkes in Tn üs eigen tael, VII (1915); een complete uitgave van zijn werk, door A. Campbell, ligt voor de pers gereed.Lit.: G. A. Wumkes, Bodders (Boalsert 1926), p. 377 e.v.; J. Piebenga, Koarte skiednis fen de Fryske skriftekennisse (Dokkum 1939); G. A. Wumkes, Paden (4 dln, Boalsert 1932-1943).
