is, evenals de Confarreatio, een der wijzen waarop volgens het oude Romeinse recht het manus-huwelijk, waarbij de vrouw in de macht (manus) van de man kwam, gesloten werd en naar men gewoonlijk aanneemt, speciaal tussen plebeii. Gaius (Inst. 1.113-114) beschrijft het als een verkrijging van de vrouw door een koop (mancipatio), maar het is zeer de vraag of men uit zijn juridische formulering, waarin de vrouw als partij bij de handeling optreedt, vergaande ethnologische gevolgtrekkingen maken mag. Op grond van Cicero, Pro Murena 12.27 heeft men de woorden „Ubi tu Gaius ego Gaia” (z Caius) in het bijzonder met deze huwelijksvorm in verband gebracht.
Lit.: B. W. Leist, Alt-arisches jus civile, I (Jena 1892), blz. 178 w.; Karlowa, Röm. Rechtsgesch.
II (1901), blz. 158 w.; P. E. Gorbett, The Roman Law of Marriage (1930), blz. 78-85; G. W.
Westrup, Ueber den sog. Brautkauf des Altertums in Ztschr. f. vergl. Rechtswiss., dl 42 (1927), blz. 47-145.