Duits kolonel-generaal (Aken 1890 - Neurenberg 16 Oct. 1946), stamde uit een Beiers geslacht en streed in Wereldoorlog I in het Beierse leger. Na de Wapenstilstand was hij werkzaam aan het ministerie van Oorlog en later bij de Inlichtingendienst.
In 1935 werd hij kolonel, in 1939 generaal-majoor. Gedurende Wereldoorlog II trad hij op als Chef van de Staf van het Opperbevel der Weermacht. Hoewel hij onder generaal-veldmaarschalk Keitel stond, had hij toch nauw contact met Hitler. Bij het ontwerpen en uitvoeren van diens aanvalsplannen schijnt hij een van de belangrijkste adviseurs te zijn geweest. Hij speelde een actieve rol bij de veldtochten op de Balkan en in Rusland. Op 19 Juli 1940 werd hij bevorderd tot generaal der artillerie en op 30 Jan. 1944 tot kolonel-generaal.
Jodl was het hoofd van de Duitse delegatie, die op 7 Mei 1945 te Reims de wapenstilstandsvoorwaarden ondertekende. Na de capitulatie werd hij gearresteerd en voor het Internationaal Militair Tribunaal te Neurenberg gedaagd. In het proces bleek o.a., dat Jodl een bevel had ondertekend, dat krijgsgevangen leden van geallieerde commandogroepen moesten worden geëxecuteerd. Hij werd schuldig verklaard aan „misdaden tegen de vrede, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en samenzwering tot deze misdaden”, ter dood veroordeeld en opgehangen.