Duits veldheer (Marksteft, Bayreuth, 30 Nov. 1885), trad in 1904 in militaire dienst. Hij diende aanvankelijk bij de artillerie en werd in Wereldoorlog I bij de Generale Staf geplaatst.
Onder het nat.-soc. bewind ging hij naar de luchtmacht over, waar hij in 1935 chef van de staf werd. In Wereldoorlog II leidde hij de luchtoorlog tegen Polen en later tegen Nederland, België, Frankrijk en, te zamen met gen.-veldmaarschalk Sperrle, tegen Engeland. Op 19 Juli 1940 verleende Hitler hem de maarschalksstaf. Van 1941-1942 commandeerde Kesselring een luchteenheid aan het Oostfront. In 1943 werd hij Wehrmachtsbefehlshaber in Italië. Na de mislukking van het Ardennen-offensief werd hij nog, als opvolger van von Rundstedt, bevelhebber in het Westen. Kesselring was een beleidvol aanvoerder, maar slaagde er m.n. niet in, de geallieerde landingen in Italië te verhinderen. In Febr. 1947 begon tegen hem een proces voor een Britse krijgsraad te Venetië wegens oorlogsmisdaden. Vooral werd hem ten kwade geduid het fusilleren van Italiaanse gijzelaars, en zulks wel merendeels ter dood veroordeelde partisanen. Tegen hem werd het doodvonnis uitgesproken, hetgeen ook in geallieerde kringen critiek uitlokte. Hij werd begenadigd tot levenslange hechtenis.