Thudichum

betekenis & definitie

Friedrich Wolfgang Karl Thudichum, een verdienstelijk regtsgeleerde, geboren den 18den November 1831 te Büdingen in het groothertogdom Hessen, studeerde te Gieszen, bekleedde daarop gedurende vier jaren regterlijke betrekkingen en vestigde zich in 1858 als privaatdocent te Gieszen. In 1862 werd hij buitengewoon hoogleeraar in de regten te Tübingen, waar men hem in 1870 tot gewoon hoogleeraar benoemde. Hij schreef: „Die Gauund Markverfassung in Deutschland (1860)”, — „Der altdeutsche Staat (1862)”, — „Rechtsgeschichte der Wetterau (1867)”, — „Das Verfassungsrecht des Norddeutschen Bundes und des Deutschen Zollvereins (1869-1870, 2 stukken)”, — en „Deutsches Kirchenrecht des 19 Jahrhunderts (1877, 2 dln)”.