Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tholuck

betekenis & definitie

Friedrich August Gottreu Tholuck, een verdienstelijk Protestantsch godgeleerde, geboren de 30sten Maart 1799 te Breslau, studeerde aldaar en te Berlijn eerst in de Oostersche talen en vervolgens in de godgeleerdheid, bewoog zich in de piëtistische rigting en schreef: „Die wahre Weihe des Zweiflers (1823)”, waarvan de 9de uitgave verscheen onder den titel: „Die Lehre von der Sünde und dem Versöhner (1870)”. In 1824 werd hij buitengewoon hoogleeraar te Berlijn, volbragt eene wetenschappelijke reis naar Engeland en de Nederlanden, zag zich benoemd tot hoogleeraar in de theologie te Halle, was er tevens als kanselredenaar en „Oberkonsistorialrath” met ijver werkzaam, had een grooten invloed op de studérende jongelingschap, en overleed den 10den julij 1877. Korten tijd, namelijk van 1828-1829, was hij predikant bij het Pruissisch gezantschap te Rome.

Behalve reeds vermeld geschrift en commentaren op onderscheidene boeken des Bijbels schreef hij: „Die Glaubwürdigheit der evangelischen Geschichte (1837; 2de druk, 1838)’’, — „Das Alte Testament im Neuen (1836; 6de druk, 1868)”, — „Der Geist der lutherischen Theologen Wittenbergs im 17 Jahrhundert (1852)”, — „Das akademische Leben des 17 Jahrhunderts (1853-1854, 2 dln)”, — „Lehenszeugen der lutherische Kirche vor und während der Zeit der Dreiszigjährigen Kriegs (1861)”, — „Geschichte des Rationalismus (1865)”, — en „Stunden christlicher Andacht (1840 ; 8ste uitgave, 1870)”. Eene uitgave zijner gezamenlijke werken verscheen in 1863-1867 in 11 deelen.

< >