Starhemberg is de naam van een aanzienlijk vorstelijk en grafelijk geslacht in Oostenrijk, afstammende van de aloude markgraven van Stiermarken en thans nog bloeijende in de vorstelijke hoofdlijn en in eene grafelijke zijlijn. Tot dit geslacht behooren:
Ernst Rüdiger, graaf von Starhemberg, geboren in 1635 te Graz in Stiermarken. Hij diende onder Montecuculi en onderscheidde zich vooral als kommandant van Weenen door zijne dappere verdediging van deze stad tegen de Turken (9 Julij—11 September 1683). Keizer Leopold schonk hem daarop den maarschalksstaf, de waardigheid van staatsminister en het regt, den Stéphanustoren in zijn wapen te plaatsen. Starhemberg volgde toen koning Johann Sobiëski als bevelhebber der infanterie naar Hongarije, maar werd bij Ofen zoo zwaar gewond, dat hij het kommando moest nederleggen. Daarna hield hij zich vooral bezig met de organisatie van het Oostenrijksche leger, en overleed den 4den Januarij 1701.
Guido, graaf von Starhemberg, geboren in 1657. Hij streed met moed gedurende het beleg van Weenen als adjudant van den voorgaande (zijn neef), trok desgelijks naar Hongarije en onderscheidde zich bij de belegering van Ofen (1687), bij Mohacs en bij de bestorming van Belgrado (1688), alsmede in de veldslagen bij Salankemen (1691) en Zenta (1697). Na het uitbarsten van den Spaanschen Successie-oorlog trok hij met prins Eugenius naar Italië, zag er zich in 1703 in diens plaats belast met het opperbevel en verhinderde de vereeniging der Franschen en Beijeren in Tyrol. Later dempte hij den opstand in Hongarije, en in 1708 aanvaardde hij als veldmaarschalk het kommando over het Oostenrijksche leger in Spanje en streed er met uitstekend gevolg. In 1710 deed hij na de overwinningen bij Almenara en Saragossa zijn intogt in Madrid, maar zag zich weldra genoodzaakt, naar Barcelona terug te trekken.
Toen Karel na den dood van Jozef in de Oostenrijksche erflanden was teruggekeerd, bleef Starhemberg als onderkoning te Barcelona achter, maar kon er wegens gebrek aan bijstand zijn gezag niet handhaven, zoodat hij ten gevolge van het neutraliteitstractaat van 14 Mei 1713 met het overschot zijner troepen op Engelsche schepen naar Genua vertrok. Na dien tijd woonde hij te Weenen. Gedurende den oorlog tegen de Turken (1716—1718) was hij bij afwezigheid van prins Eugenius voorzitter van den Hofkrijgsraad. Hij overleed als gouverneur van Slavonië den 7den Maart 1737.