Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Snoeijen

betekenis & definitie

Snoeijen (Het), eene belangrijke kunstbewerking in tuinbouw en houtteelt, bestaat in het wegnemen of inkorten van takken en geschiedt hoofdzakelijk om de sappen, welke gebruikt zouden worden voor de afgesneden loten, ten voordeele te doen komen van den gesnoeiden boom, en ook wel om aan dezen eene bepaalde gedaante te geven en toegang te verschaffen aan licht en lucht.

Is het soms ter verkrijging van betere vruchten van belang, die sappen in een kleiner aantal takken te concentréren, men verlieze daarbij niet uit het oog, dat een boom nooit te veel bladeren kan hebben. Eene vermindering van deze leidt alligt tot eene vertraging der levensverrigtingen. Daarom is het snoeijen van opgaand hout, waarbij het niet om vruchten, maar om houtvermeerdering te doen is, gewoonlijk niet aan te bevelen. Het snoeijen van vruchtboomen vereischt veel kennis en omzigtigheid, daar men zorgen moet, het vruchthout niet weg te nemen. De plaats toch waar de boomen de vruchten vormen, is zeer verschillend, bijv. de noteboom op het hout van hetzelfde jaar, de wijnstok op dat van het tweede jaar, appel- en pereboomen op dat van vroegere jaren. Ook de tijd van het jaar, waarop die kunstbewerking geschiedt, is verre van onverschillig; men denke slechts aan het bloeden van den wijnstok. Men snoeit gewoonlijk in het midden van den winter en van den zomer. In het eerste geval om het overtollige hout weg te nemen, — in het tweede om de onderlinge verhouding der takken te regelen en licht te bezorgen aan de vruchten.

< >