Schoedler (Friedrich), een verdienstelijk natuurkundige, geboren den 25sten Februarij 1813 te Dieburg in het groothertogdom Hessen, bepaalde zich aanvankelijk bij de pharmacie, studeerde te Gieszen in de natuurkunde, was in 1835—1838 assistent van Liebig, begaf zich vervolgens naar Tübingen, volbragt eenige wetenschappelijke reizen en ontving in 1842 eene aanstelling als leeraar in de natuurkundige wetenschappen aan het gymnasium te Worms en in 1854 als directeur van de provinciale reaalschool te Mainz. Zijne geschriften onderscheiden zich door duidelijkheid en beknoptheid. Daarvan vermelden wij : „Die Chemie der Gegenwart (1853; 3de druk 1859)” en vooral het „Buch der Natur (1846, 2 dln; 20“« druk 1875)”, hetwelk in nagenoeg alle Europésche talen is overgebragt.
Ook leverde hij een gedeelte van Wagner's „Handbuch der Naturkunde (20ste druk 1863)” en bijdragen in Liebig’s „Handwörterbuch der Chemie”, bezorgde eene volksuitgave van het „Thierleben” van Brehm, en schreef opstellen in de „Annalen der Chemie und Pharmacie”. Eindelijk noemen wij van hem : „Die höheren technischen Schulen (1747)”, — „Der Lateinzwang in der Realschule (1873)”, — het blijspel: „Der verwünschte Brief” en onderscheidene gedichten en novellen, meestal in het tijdschrift „Europa” geplaatst.