Resedaceën is de naam eener tweezaadlobbige plantenfamilie uit de orde der Parietales. Zij omvat éénjarige en overblijvende kruiden, eenige half heesters en heesters, met afwisselende, enkelvoudige, gave of 3 lobbige of vindeelige bladeren (met kleine, kliervormige steunblaadjes) en volkomene of door misvorming éénslachtige, meestal eenigzins onregelmatige, in trossen of aren geplaatste bloemen. De kelk is 4tot 8-deelig. De bloembladen, ten getale van 4 tot 7 en met de kelkslippen afwisselend, zijn afvallend, 3- of 4-spletig, min of meer ongelijk en meestal boven den hollen bloembodem zamengesnoerd.
Tusschen den kring der bloembladen en dien der meeldraden is de bloembodem tot eene schijf uitgezet. Binnen deze bevinden zich 3 tot 40 meeldraden met draad- of priemvormige, vrije of aan de basis éénbroederige helmdraden en 3-hokkige, aan de binnenzijde overlangs openspringende helmknoppen Het bovenstandige, éénhokkige vruchtbeginsel wordt gevormd door 3 tot 6 vruchtbladen, wier toppen gewoonlijk niet zijn zamengegroeid, en op ieder vruchtblad verheft zich een korte stamper. De vrucht is meestal eene opene zaaddoos, zelden eene bes. De zaden zijn nier- of hoefijzervormig; zij bevatten geen kiemwit, maar eene gekromde kiem. Deze familie telt in 5 geslachten omstreeks 40 soorten, die meerendeels groepen aan de kust der Middellandsche Zee. Zij bevatten eene bittere extractiefstof en eene gele verwstof (luteoline), terwijl zich in de wortels vaak scherpe bestanddeelen bevinden.