Pondichéry is de naam van eene Fransche bezitting op de kust van Coromandel in Vóór-Indië. Zij heeft eene oppervlakte van 51/4de mijl met nagenoeg 132000 inwoners (1872). De evenzoo genoemde stad, aan zee gelegen, bestaat uit twee door een kanaal gescheidene deelen en heeft 35000 inwoners. Zij is de zetel van een gouverneur-generaal der Fransche koloniën in Indië en behoorlijk voorzien van kerken en openbare gebouwen.
Aan den ingang van de haven verheft zich een vuurtoren, en men heeft er een levendigen handel. In 1875 is er eene katoenweverij opgerigt, die door de regéring ondersteund wordt en 135 weeftoestellen telt. — Pondichéry werd in 1672 door den koning van Bidsjapoer aan de Franschen afgestaan en door laatstgenoemden versterkt. Men meldt, dat zij in 1756 eene bevolking bezat van 70000 zielen. In 1761 werd zij door de Engelschen veroverd en verwoest, in 1763 teruggegeven, in 1778 nogmaals genomen, doch in 1783 bij den Vrede van Versailles opnieuw aan de Franschen afgestaan. Niettemin werd zij reeds in 1793 door den Nabob van Karnatik, onder goedkeuring van de Engelschen, weder aan de Franschen ontrukt, waarna men de vestingwerken sloopte. Bij den Vrede van 1814 herkreeg Frankrijk eindelijk Pondichéry, onder de belofte, dat er geene nieuwe vestingwerken zouden verrijzen.