Phosphorvergiftiging is meestal eene doodelijke ziekte, veroorzaakt door het inwendig gebruik van phosphor of phosphorhoudende zelfstandigheden. Sedert het algemeen gebruik van strijkhoutjes behoort eene phosphorvergiftiging niet tot de zeldzaamheden. Hare verschijnselen zijn verschillend naar gelang der ingenomen hoeveelheid phosphor. Is deze aanzienlijk, dan ontstaat er eene hevige maagontsteking, overgaande in pijn in de keel en in den buik.
Door braking worden naar knoflook riekende massa’s uitgeworpen, die in het donker bij verwarming of wrijving licht geven. Daarbij komt diarrhé met pijn in de ingewanden. Eerlang openbaart zich een algemeen verval van krachten; de huid is daarbij zeer bleek en erlangt meestal kort vóór den dood eene gele kleur, waarna het sterven vermoedelijk veroorzaakt wordt door eene verlamming van het hart. Zijn er geringere hoeveelheden phosphor in het ligchaam aanwezig, dan vertoonen zich die verschijnselen veel flaauwer en er bestaat hoop op herstel. Het is niet naauwkeurig bekend, hoe groot de hoeveelheid phosphor wezen moet om den dood te veroorzaken.
Het herkennen van eene phosphorvergiftiging is bij het leven van den lijder vaak zeer moeijelijk. Hoewel zij voorts in het lijk bepaalde kenteekens achterlaat, kunnen er in criminéle zaken veelal groote zwarigheden ontstaan uit het feit, dat het phosphor gewoonlijk niet meer in de maag en in de darmen aanwezig is, maar op andere plaatsen des ligchaams in scheikundige verbindingen. Het onderzoek van het lijk na eene phosphorvergiftiging levert de volgende verschijnselen op: De huid is bleek en tevens min of meer geel, — de spieren zijn licht grijsachtig rood en slap, — het slijmvlies der maag is bleek, witachtig geel en gezwollen, en hare klieren in vet veranderd, — ook het spiervleesch van het hart en de nieren zijn gedeeltelijk in vet herschapen, — en de lever is groot, geel en desgelijks van vet doorwassen. Wordt eene phosphorvergiftiging aanstonds ontdekt, dan verwijdere men met eene maagpomp de phosphorbevattende zelfstandigheden en voorzie haar van indifferente vloeistoffen. Heeft men geene maagpomp, zoo neme men zijne toevlugt tot een braakmiddel en zoeke voorts door prikkelende middelen het verval van krachten af te wenden.