Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pelasgers

betekenis & definitie

Pelasgers of Pelasgen noemt men de oudste inwoners van Griekenland. Zij vcaren van IndoGermaanschen oorsprong, en de naam wijst ons niet zoozeer op een afzonderlijk volk als op een beschavingstijdperk der oudste Grieken vóór de komst der loniërs, Aeoliërs en Doriërs. De oude Grieken beschouwden hen als een zelfstandig volk, doch met hen van denzelfden stam, terwijl er in Attica en elders velen gevonden werden, die roem droegen op hunne pelasgische afkomst. De Pelasgers hadden vaste woningen en hielden zich bezig met landbouw en veeteelt.

Voorts roeiden zij bosschen uit, ruimden rotsen uit den weg, maakten moerassen droog, stichtten in vruchtbare dalen sterke steden, die meestal den naam droegen van Larissa, en bouwden cyclopische muren. Zij waren vooral gevestigd te Dodona in Epirus, in Thessalië, te Orchomenos in Boeotië, te Mycenae in Argolis, te Sicyon enz. Zij vereerden den hoogsten God, Zeus (Jupiter), den aether, als helderen hemel zonder beelden of tempels op hooge bergtoppen. Hun naam werd verdrongen door dien van Hellenen, onder welken zich de stammen der loniërs, Achaeërs, Aeoliërs en Doriërs vereenigden.

< >