Oléron, een eiland aan de westkust van Frankrijk, vóór den mond der Charente en der Seudre in de Golf van Biscaye gelegen en tot het departement Charente Inférieure behoorend, is van het eiland Ré door de straat Pertuis d’Antioche en van het vasteland door de straat Pertuis de Maumasson gescheiden en verheft zich tegenover de stad Marennes. Het eiland heeft eene uitgebreidheid van 153 Ned. mijl, is in het westelijk gedeelte rotsachtig, ten oosten door zandbanken omgeven en levert graan, peulvruchten, groenten, wijn en ooft, alsmede veel zout. De inwoners, 20000 in aantal,zijn grootendeels Protestanten en tevens uitmuntende zeelieden. — Dit eiland, in de dagen der oudheid Uliarus geheeten, behoorde aanvankelijk tot Aquitanië, later tot het rijk van Karel V en werd daarna door de Engelschen veroverd, doch onder Karel VII door de Franschen weder in bezit genomen en onder Lodewijk XIV versterkt.
De voornaamste steden zijn er: het sterke Château d’Oléron met veel scheepsbouw en 3300, St. Georges d’Oléron met 5200 en St. Pierre d’Oléron met 5000 inwoners. — Het Oléronsche reet naar dit eiland alzoo genoemd, is eene verzameling van regtsgebruiken en gewijsden over scheepvaart en handel, welke reeds vóór de 14de eeuw ontstond en door een edict van 1364 kracht van wet erlangde. Ook in andere Staten, in Spanje, de Nederlanden en op de Brittannische Eilanden, werd dat regt toegepast.