Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Oetzthal

betekenis & definitie

Oetzthal is de naam van een vermaard Alpendal in Tyrol. Het is na het Zillerthal het grootste zijdal van de Inn, heeft eene lengte van 60 Ned. mijl en wordt doorkronkeld van de Oetz, welke zich boven Haiming uitstort in de Inn. Men ziet er prachtige landschappen met eene gestadige afwisseling van ruime dalkommen en enge rotskloven, met groote gletschers en talrijke watervallen. De dalterrassen van Oetz, Umhausen, Lengenfeld en Sölden volgen in de rigting van het noorden naar het zuiden op elkander, totdat by Zwieselstein het dal zich in 2 takken verdeelt, die naar de dorpen Vent en Gurgl worden genoemd.

Die dorpen zijn de hoogst gelegene in ons werelddeel. Het benedengedeelte van het Oetzthal is zeer vruchtbaar; men verbouwt er uitmuntend vlas, benevens maïs en graan. Verder naar boven houden de inwoners — omstreeks 6000 in aantal — zich nagenoeg uitsluitend bezig met de veeteelt. De Oetzthaler Alpen vormen het grootste gebergte der Midden-Alpen in Tyrol; zij beslaan eene oppervlakte van 75 geogr. mijl, van welke meer dan ⅛ ste met gletschers is bedekt. Men verdeelt deze Alpen in 3 groepen, namelijk: De Oetzthaler groep, ten westen, met den Wildspitze (3776 Ned. el hoog), den Weiszkugel (3742 Ned. el hoog) en den Similaun (3600 Ned. el hoog), — de Stubayer groep, verder oostwaarts, met den Zuckerhütl (3508 Ned. el hoog), den Stubayer Wildspitze (3492 Ned. el hoog), voorts met 80 gletschers, — en de Sarnthaler groep, ten zuiden van de beide voorgaande, met den Ifinger (2553 Ned. el hoog), den Sarner Scharte (2502 Ned. el hoog) en den Hornkopf (2458 Ned. el hoog).

< >