Normanby (Constantine Henry Phipps, markies van), een Britsch staatsman, geboren den 15den Mei 1797, was de oudste zoon van graaf Mulgrave, studeerde te Cambridge, en werd in 1819 lid van het Lagerhuis, waar hij zich door zijn welsprekenden ijver voor de emancipatie der R. Katholieken onderscheidde. Daar hij zich hierdoor het ongenoegen van zijn vader op den hals haalde, moest hij zijn zetel in het Parlement verlaten en vertoefde eenige jaren in Italië. Na zijn terugkeer nam hij in 1822 weder zitting in het Lagerhuis en wijdde zijne talenten aan de Parlementshervorming, door lord Russell voorgesteld. Ook op het gebied der letteren maakte hij zich bekend door de romans: „Mathilda (1825)”,— „Yes and No (1828, 2 dln)”, — en „The contrast (1832, 3 dln)”.
Na den dood zijns vaders werd hij lid van het Hoogerhuis en verdedigde er de reformbill van John Russell. Het Whig-ministérie benoemde hem in 1832 tot gouverneur van Jamaica. Ten tijde van Melbourne werd hij zegelbewaarder en vertrok vervolgens als lord-luitenant naar Ierland, waar hij de emancipatie begunstigde en door zijn loffelijk bestuur eene gewenschte rust wist te handhaven, zoodat hij in 1839 tot markies van Normanby benoemd werd. In Februarij 1839 aanvaardde hij de portefeuille van Koloniën en werkte ijverig voor de vrijlating der Negers, maar had met grooten tegenstand te worstelen. Daarom wisselde hij zijne portefeuille met die van Binnenlandsche Zaken, doch trad in 1841 af. Van 1846—1852 was hij ambassadeur te Parijs, van 1854—1858 te Florence, en hij overleed te Londen den 28sten Julij 1863. — Zijn zoon George Augustus Constantine Phipps, tweede markies van Normanby en geboren den 23sten Julij 1819, werd in 1847 lid van het Lagerhuis, vertrok in 1858 als gouverneur naar Nieuw-Schotland, keerde in 1863 terug om zitting te nemen in het Hoogerhuis, was daarna gouverneur van Queensland en bekleedt thans die betrekking in Nieuw-Zeeland.