Noodt

betekenis & definitie

Noodt (Gerard), een uitstekend Nederlandsch regtsgeleerde, geboren te Nijmegen den 4den September 1647, bezocht de hoogescholen in zijne geboortestad, te Leiden en te Utrecht, promoveerde in 1669 te Franeker tot doctor in de regten, vestigde zich te Nijmegen als advocaat en werd er in 1671 hoogleeraar in de regten. In 1679 vertrok hij in die betrekking naar Franeker, in 1684 naar Utrecht en in 1686 naar Leiden. In 1706 bij het neerleggen van het rectoraat hield hij eene belangrijke redevoering: „De religione ab imperio jure gentium libera'’, welke in verschillende talen is overgezet, en overleed den 15den Augustus 1725. Hij schreef: „Probabilium Juris libri IV (1674—1891)”,— „De foenore et usuris libri III (1698)”, — „Opera varia (1705)”, — Diocletianus et Maximianus sive de transactione et pactione criminum (1704)”, — „Observationum libri duo(1706)”,— „De forma emendandi doli mali, in contrahendis negotiis admissi apud veteres (1709)”, — en „Commentaria in Justinianidigesta(1716)”, terwijl zijne „Opera omnia” in 2 folio-deelen het licht hebben gezien (1724—1735).