Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mascate of Maskate

betekenis & definitie

Mascate is de aan de hoofdstad ontleende naam van den Staat Oman aan de oostkust van Arabië langs de zee van Oman (Bahr Oman), het noordelijk gedeelte van de Arabische zee. De heerschappij is erfelijk in het Huis van een stamheer, die in den aanvang der voorgaande eeuw tot den troon werd geroepen. De Imam of Sultan van Oman, Sejjid Said, die van 1804 tot 1856 regeerde, verhief met hulp der Engelschen door een zacht en doelmatig bestuur Mascate tot den magtigsten Staat van Arabië en tot een der gewigtigste handelsgewesten van het Oosten. Tot het Imamaat behoort niet alleen het kustland Oman en onder zekere voorwaarden van afhankelijkheid de Arabische zuid- en westkust van de Perzische golf tot aan de Bahrein-eilanden, maar ook de smalle kuststreek der Perzische landschappen Mogistan en Laristan met de koopsteden Bender-Abbasi en Lindsja en de eilanden Ormus, Kisjm, Laredsj (ElAredsj) en Hindsjam, alsmede de kust van Beloedsjistan van Ras-Tanka tot aan Passani en Ras-Passinoe met de havenplaatsen Gwatar en Gwadel.

Onder Imam Seijid-Said behoorde onmiddellijk tot Mascate ook de geheele Oost-Afrikaansche kust Wazamba of' die der Soeaheli-Negers, omstreeks van den evenaar zuidwaarts tot aan Kaap Delgado met de eilanden Patta, Lamoe, Melinde , Wita (Mombas), Pemba, Zanzibar, Monfia en Kilwa, alsmede eenigen tijd het eiland Socotora. Na zijn overlijden echter (1856) verdeelden zijne zonen de heerschappij. De oudste, Seijid-Thoeweni, verkreeg Mascate met de Aziatische, en de andere de Afrikaansche bezittingen, daarbij schatpligtig blijvend aan eerstgenoemde. SeijidThoeweni is heerschzuchtig en geldgierig, en de gestadige verdeeldheid dier broeders zou reeds den val van het vorstenhuis veroorzaakt hebben, zoo Engeland niet ware tusschen beiden gekomen. Evenals Aden voor de Roode zee, zoo is Mascate de sleutel voor de Perzische Golf, en de Engelschen hebben niet nagelaten zich aldaar te vestigen. Eigenlijk is dit land afhankelijk van de Britten, daar deze er het gezag der beheerschers handhaven. In het algemeen levert Oman niet veel voortbrengselen op, ofschoon sommige kustgewesten tot de vruchtbaarste en meest bevolkte gedeelten van Arabië behooren.

De bewoners, voor zoo ver zij zich niet vermengd hebben met de derwaarts getrokken Arabieren, dragen den naam van Kartani; zij hebben dezelfde taal als de meer noordwaarts gevestigde Arabieren, maar wijken voor ’t overige nagenoeg in alles van hen af. Naast hen zijn andere Arabische stammen uit het noorden derwaarts verhuisd, namelijk de dweepzieke Wahabieten. Over de andere inwoners van Oman heeft echter Wahab en zelfs Mohammed geen gezag, terwijl zij Ali verwerpen. Zij willen van den Koran niets weten, en zelfs de bedevaarten naar Mekka zijn afgeschaft. Later ontvingen zij naar den stichter eener secte den naam van Karmaten, maar verwierpen elke geschrevene wet en ieder leerstuk. Op de grondslagen van hunne aloude godsvereering heeft zich eene soort van natuurlijke godsdienst, — eene soort van pantheïsmus ontwikkeld. De Karmaten dragen een wit gewaad en een witten tulband; zij hebben, behalve hunne bijwijven, slechts ééne wettige vrouw, en deze draagt geen sluijer; wijn en tabak worden er in groote hoeveelheden gebruikt, — goud en zilver veel gedragen. Over het algemeen heerscht er eene groote verdraagzaamheid, maar tevens eene sterke neiging tot weelde.

Jaarlijks wordt er eene menigte Negerslaven uit Zanzibar ingevoerd, maar velen van hen verwerven allengs de vrijheid, zoodat zij nu reeds een vierde der bevolking uitmaken. De Imam bezit den alleenhandel en eene lijfwacht van 1000 man. Nevens hem bestaat er eene invloedrijke aristocratie, en iedere stad heeft eene zekere zelfstandigheid. De uitgebreidheid des lands kan niet met juistheid worden bepaald, en de bevolking van Oman schat men op 500000, met de Aziatische bezittingan op 600000 zielen, — een aantal, hetwelk vóór de afscheiding van Zanzibar 2 millioen bedroeg. Onder Sejjid-Saïd is het staande leger op 20tot 30000 man, de oorlogsvloot op 87 schepen met 730 stukken, en de koopvaardijvloot op 2000 vaartuigen gebragt, doch een en ander is later in verval geraakt.

De hoofdstad Mascate, de verblijfplaats van den Imam, nabij den keerkring op den achtergrond eene door steile, naakte rotsen omzoomde, vischrijke baai der zee van Oman gelegen en aan de landzijde van vestingwerken voorzien, heeft naauwe, morsige straten, huizen van aarde en palmtakken en slechts weinige aanzienlijke gebouwen. Tot deze behoort het ruime paleis van den Imam. Het drinkwater wordt uit diepe welputten naar de stad geleid. Verder westwaarts aan eene dergelijke baai ligt de bevallige stad Matra of Matara, de zetel der wevers, wapensmeden enz., met 30000 inwoners.

Met deze en andere naburige plaatsen telt de hoofdstad Mascate, waar bevolking en handel wegens het ongezonde klimaat verminderen, 50000zielen, eene bonte mengeling van zeer verschillende volkeren. Zij is inmiddels nog altijd eene gewigtige stapelplaats, en des winters is hare haven eene wijkplaats voor alle schepen der Indische Zee. Tot de uitvoerartikelen behooren er hoofddoeken, tapijten, wapens, graan, dadels, ooft en gedroogde visch, vooral haaijen, die hier gegeten en zelfs naar China vervoerd worden. Ook bestaat er een levendige handel in paarlen. Van het jaar 1507, toen Albuquerque haar veroverde, tot aan 1648, toen de Arabieren haar hernamen, behoorde deze stad aan de Portugézen.

< >